click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Hoofdstuk 4
Meten van criminaliteit
Term | Definition |
---|---|
Dalende criminaliteitscijfers door | Politie, minister van justitie, minister van buitenlandse zaken, criminologen |
Empirische bronnen | Cijfermatige gegevens van politie en justitie, zelfrapportage - onderzoek, belang van het slachtofferonderzoek |
Cijfermatige gegevens van politie en justitie | Longitudinaal cijfermateriaal, data volgens delicten Telling Niet enkel cijfers adhv veroordeling |
Haalwerk (proactieve delicten) | Misdrijven die de politie zelf vaststellen en delicten die de politie zelf opspoort |
Brengwerk (reactieve delicten) | Slachtoffers of omstanders brengen de politie op de hoogte van door hen ervaren of waargenomen gebeurtenissen |
Zelfrapportage - onderzoek | Respondenten beantwoorden vragenlijsten, maar waarop meestal alternatieve antwoorden gegeven worden |
Daderonderzoek | Wordt gevraagd of iemand gedurende een bepaalde periode zich strafbaar heeft gedragen en of andere met name de politie daarvan op de hoogte zijn |
Slachtofferonderzoek | Vragen gericht om te achterhalen of respondenten gedurende een bepaalde periode slachtoffer zijn van vormen van criminaliteit |
Prevalentie | Aantal mensen dat zich in een bepaalde periode slachtoffer of dader zijn geweest van 1 of meer misdrijven |
Incidentie | Aantal mensen dat zich voor het eerst een misdrijf hebbe, gepleegd of slachtoffer zijn geworden |
Kwalitatieve onderzoeksmethode en bronnen | Kwantitatief en kwalitatief |
Kwantitatief | Feiten achterhalen waarbij resultaten vaak worden uitgedrukt in cijfers |
Kwalitatief | Meer beschrijvend van aard en richt zich op interpretaties, ervaringen en betekenis, meer weergegeven in woorden |
Sneeuwbalmethode | Personen helpen onderzoeker bij vinden van andere respondenten |
Saturation | Zoeken naar nieuwe respondenten om eerder bevindingen te controleren en eventueel aan te vullen en wanneer deze geen nieuwe info meer bezorgen is er sprake van saturation |
Triangulatie | Verschillende onderzoeksmethode die samen gebruikt worden |
Validiteit (intern) | Wanneer conclusies geldig zijn en wanneer er geen sprake is van schijnverband |
Validiteit (extern) | Wanneer resultaten ook buiten de onderzochte groep geldig zijn |
Participerende observatie | Beeld krijgen van leefwereld van daders |