Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

H1 Voyages

H1 Voyages 1-10

Français(e)Nederlands
arriver aankomen
partir vertrekken
voyager reizen
la route de weg
l'autoroute (f) de autoweg
la destination de bestemming
l'aéroport (m) het vliegveld
l'avion (m) het vliegtuig
le train de trein
la voiture de auto
le bateau de boot
la météo het weerbericht
la Belgique België
le Luxembourg Luxemburg
la Suisse Zwitserland
les Pays-Bas (m pl) la Hollande Nederland
le Maroc Marokko
la Turquie Turkije
la France Frankrijk
l'Espagne (f) Spanje
le voyage de reis
rouler rijden
la frontière de grens
le péage de tol
l'arrivée (f) de aankomst
continuer doorgaan doorrijden
avoi mal au cœur misselijk zijn
garer parkeren
le bouchon de file
le départ het vertrek
le panneau het (verkeers)bord
quitter verlaten
la sortie de afrit
la déviation de omleiding
sortir uitgaan naar buiten gaan
la station-service het tankstation
le retour de terugkeer terugreis
je pars ik vertrek
tu pars jij vertrekt
il part hij vertrekt
elle part zij vertrekt
on part wij vertrekken men vertrekt
nous parons wij vertrekken
vous partez jullie vertrekken u vertrekt
ils partent zij vertrekken (m)
elles partent zij vertrekken (v)
je sors ik ga uit
tu sors jij gaat uit
il sort hij gaat uit
elle sort zij gaat uit
on sort wij gaan uit men gaat uit
nous sortons men gaat uit
vous sortez jullie gaan uit u gaat uit
ils sortent zij gaan uit (m)
elles sortent zij gaan uit (v)
le guichet het loket
dépêche-toi! haast je!
la queue de rij
la direction de richting
changer overstappen
descendre uitstappen
la gare het (trein)station
rater missen
traverser oversteken
l'itinéraire de reisroute
l'aller-simple het enkeltje
l'aller-retour het retourtje
le billet het (trein)kaartje
le quai het perron
la voie het spoor
le retard de vertraging
la grève de staking
le vol de vlucht
aller allé
venir venu
arriver arrivé
partir parti
entrer entré
sortir sorti
monter monté
descendre descendu
rester resté
rentrer rentré
retourner retourné
tomber tombé
le carte navigo de OV-chipkaart
être pressé haast hebben
j'ouvre (ouvrir) ik open (openen)
le voyageur de reiziger
simple eenvoudig
l'escalator de roltrap
de rien geen dank
tard laat
être en retard te laat zijn
le distributeur (automatique) de kaartjesautomaat
la carte bancaire de bankpas
avoir envie de zin hebben om
j'en ai marre ik ben het zat
le trajet het traject
le pont de brug
le carrefour het kruispunt
le rondpoint de rotonde
vous pouvez m'aider, s`il ous plait? kunt u mij alstublieft helpen?
on descend où? waar stappen we uit?
le RER part de quelle voie? vanaf welk spoor vertrekt de RER?
il faut prendre quelle ligne? welke lijn moeten we nemen?
la ligne en direction de Châtelet? de lijn in de richting van Châtelet?
tu dois payer par carte bancaire je moet met een pinpas betalen
cela prend combien de temps? hoeveel tijd kost dat?
environ trene minutes? ongeveer dertig minuten?
quinze jours twee weken
dormir slapen
l'avantage het voordeel
bronzer bruin worden
la randonnée de wandeltocht
prochain volgend
faire de l'escalade klimmen
non plus ook niet
louer huren
bref kortom
les jeunes de jongeren
l'étranger het buitenland
rester blijven
rencontrer ontmoeten
faire du camping kamperen
la tente de tent
j'avais (avoir) ik had (hebben)
le soleil de zon
pendant les grandes vacances, je suis allé(e) au Luxembourg tijdens de zomervakantie ben ik naar Luxemburg gegaan
nous sommes resté(e)s une semaine à Cannes wij zijn een week in Cannes gebleven
j'ai fait des randonnées en montagne ik heb wandelingen gemaakt in de bergen
je suis allé(e) à Toulouse avec mes parents en avion ik ben met het vliegtuig naar Toulouse gegaan met mijn ouders
on a fait du camping près de la mer. c' était super! wij hebben dicht bij de zee gekampeerd. het was geweldig
heureusement, il a fait chaud tout le temps gelukkig is het de hele tijd warm weer geweest
quel temps fait-il? wat voor weer is het?
il fait beau het is mooi weer
il fait du soleil de zon schijnt
il fait chaud het is warm
il fait froid het is koud
il fait du vent het waait
il pleut het regent
il neige het sneeuwt
Created by: ruben1234
Popular French sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards