Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

Voorzetsels 14

Werkwoorden/uitdrukkingen met vast voorzetsel

VraagAntwoord
Ik ben er niet … overtuigd dat je gelijk hebt. overtuigd zijn van
Hij kan goed overweg … kinderen. overweg kunnen met
De Britten behaalden de overwinning … de Spanjaarden. overwinning behalen op
Die vader trekt altijd partij … de oudste zoon. partij trekken voor
Dat past niet … mij. passen bij
Wil jij … de kinderen passen ? passen op
Hij zat geweldig te pochen … zijn acteertalent. pochen op (opscheppen over)
De regering doet nog een poging … onderhandelen. (een) poging doen tot
Hij gaat er prat … dat hij niet rookt. prat gaan op
We praten graag … elkaar. praten met iemand
We praten … onze hobby’s. praten over
Proef eens … de soep! proeven van
De rijken profiteren … de armen. profiteren van
Ze protesteren … de nieuwe autostrade. protesteren tegen
Je mag drie keer raden … mijn leeftijd. raden naar
De socialisten willen niet raken … de werkloosheidsuitkering. raken aan
Hoe reageerde ze … het goede nieuws? reageren op
Ga vragen of je recht hebt … een uitkering. recht hebben op
De politieman redde de vrouw … de dood. redden van
Hoe zal hij zich … die situatie redden ? zich redden uit
Bij problemen kan je altijd … zijn hulp rekenen. rekenen op
Houd er rekening … dat hij nog een kind is. rekening houden met
Hij zal rekenschap moeten geven … al zijn daden. (zich) rekenschap geven van
Dat is niet relevant … ons onderzoek. relevant zijn voor
Hij heeft geen respect … zijn ouders. respect hebben voor
Created by: dirk.bouckaert
Popular Dutch sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards