click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Voorzetsels 18
Werkwoorden/uitdrukkingen met vast voorzetsel
Vraag | Antwoord |
---|---|
Het huis is … renovatie toe. | toe zijn aan |
Kom, ik trakteer … een ijsje. | trakteren op |
Ik heb trek … spaghetti. | trek hebben in |
De hond treurt … zijn baasje. | treuren om |
Ik ben trots … mijn resultaat. | trots zijn op |
Honden zijn heel trouw … hun baasje. | trouw zijn aan |
Ze is getrouwd met haar grote liefde. | trouwen met |
Ik twijfel … de oprechtheid van de directeur. | twijfelen aan |
Dat is typisch … hem. | typisch zijn voor |
Na het gesprek barstte hij … tranen uit. | uitbarsten in |
Onze sympathie gaat uit … zijn vrouw. | uitgaan naar |
Ik ga uit … zijn oprechte bedoelingen. | uitgaan van |
Je mag niet zo veel uitgeven … kleren. | (geld) uitgeven aan |
Hij gaf zich … een graaf uit. | zich uitgeven voor |
We kijken al uit … het feest! | uitkijken naar (verlangen) |
Het appartement kijkt uit … de zee. | uitkijken op (uitzicht hebben) |
Kijk uit … spelende kinderen ! | uitkijken voor (opletten) |
Dat komt uit … honderd euro per persoon. | uitkomen op |
Wees niet bang om … je mening uit te komen. | uitkomen voor |
Je bent van harte uitgenodigd … / … m’n verjaardagsfeestje. | uitnodigen op / voor |
De baas probeert druk … mij uit te oefenen. | uitoefenen op |
Daar wil ik me niet … uitspreken. | (zich) uitspreken over |
Ik zie uit … een andere baan. | uitzien naar |
De hotelkamer ziet uit … de zee. | uitzien op (uitzicht hebben) |
Ze valt … blonde mannen. | vallen op |