click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Voorzetsels 19
Werkwoorden/uitdrukkingen met vast voorzetsel
Vraag | Antwoord |
---|---|
De baby is erg vatbaar … ontstekingen. | vatbaar zijn voor |
Hij vecht … zijn broertje. | vechten met |
De klanten vechten … de nieuwe iphone. | vechten om |
De rebellen vechten … het leger. | vechten tegen |
Ze vechten … onafhankelijkheid. | vechten voor |
Heb je iets veranderd … je haar? | veranderen aan |
Het huis was veranderd … een puinhoop. | veranderen in |
Jij bent verantwoordelijk … de boekhouding. | verantwoordelijk zijn voor |
De minister moest zich verantwoorden … de begroting. | zich verantwoorden voor |
Ze verbaast zich … zijn boosheid. | (zich) verbazen over |
Met dit contract verbindt u zich … stilzwijgen. | (zich) verbinden tot |
Verbind me even … de infobalie. | verbinden met |
Wil je de taart … 8 stukken verdelen? | verdelen in |
We zullen de snoepjes … elkaar verdelen. | verdelen onder |
Hij wordt verdacht … diefstal. | verdenken van |
Zij wil zich verdiepen … het werk van Shakespeare. | zich verdiepen in |
De vrouw had veel verdriet … de dood van haar man. | verdriet hebben om |
Hij vergelijkt zijn auto … de auto van de buren! | vergelijken met |
Ze heeft zich niet vergist … zijn kwaliteiten. | (zich) vergissen in |
Ik verheug me … je komst. | zich verheugen op |
De hoogte verhoudt zich … de breedte als één staat tot drie. | zich verhouden tot |
Ik heb me verkeken … de hoeveelheid werk. | zich verkijken op |
Verlang je ook zo … de zon? | verlangen naar |
Hij is verlegen … zijn houding. | verlegen zijn met |
Hij zit verlegen … geld. | verlegen zitten om |