click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Werkwoorden 08
Onregelmatige werkwoorden
Question | Answer |
---|---|
opschieten | ik schiet op; ik schoot op; ik ben opgeschoten |
optreden | ik treed op; ik trad op; ik heb opgetreden |
opvallen | ik val op; ik viel op; ik ben opgevallen |
(zich) opwinden | ik wind (me) op; ik wond (me) op; ik heb (me) opgewonden |
overdrijven | ik overdrijf; ik overdreef; ik heb overdreven |
overlijden | ik overlijd; ik overleed; ik ben overleden |
oversteken | ik steek over; ik stak over; ik ben overgestoken |
overvallen | ik overval; ik overviel; ik heb overvallen |
prijzen | ik prijs; ik prees; ik heb geprezen |
raden | ik raad; ik raadde; ik heb geraden |
rijden | ik rij(d); ik reed; ik heb/ben gereden |
rijzen | het deeg rijst; het deeg rees; het deeg is gerezen |
roepen | ik roep; ik riep; ik heb geroepen |
ruiken | ik ruik; ik rook; ik heb geroken |
scheiden | ik scheid; ik scheidde; ik heb/ben gescheiden |