Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

bostda_Dutch

bostda_Dutch phrases II

TermDefinition
De vis is wit. The fish is white.
De auto is rood. The car is red.
De auto is wit. The car is white.
De vogel is rood. The bird is red.
Het vliegtuig is wit. The airplane is white.
Het vliegtuig is geel. The airplane is yellow.
De auto is geel. The car is yellow
De auto is blauw. The car is blue.
De kat is zwart. The cat is black.
De auto is zwart. The car is black
De glel auto is oud. The yellow car is old.
De roze auto is oud. The (red/pink) car is oud.
De blauwe auto is nieuw. The blue car is new.
De rode auto is nieuw. The red car is new.
een oud huis a old house
een nieuw huis a new house
een oude vrouw a old woman
een oude man a old man
een jongen man a young man
De oude vrouw heeft wit haar. The old woman has white hair.
Het meisje heeft zwart haar. The girl with black hair.
De clown heeft blauw haar. The clown has blue hair.
De clown heeft rood haar. The clown has red hair.
De vrouw heeft lang haar. The woman has long hair.
De man heeft lang haar. The man has long hair.
De vrouw heeft kort haar. The woman has short hair.
De man heeft heel kort haar. The man has very short hair.
De jongen springt. The boy jumps.
Het paard springt. The house jumps.
Het meisje springt. The girl jumps.
De hond springt. The dog jumps.
De jongen rent. The boy runs.
De vrouw rent. The woman runs.
Het meisje rent. The girl runs.
Het paard rent. The horse runs.
De vrouw springt. The woman jumps.
De meisjes rennen. The women are running.
De meisjes springen. The girls are jumping.
De meisjes rennen. The girls are running.
De meisjes springen The girls are jumping.
De meisjes lopen. The girls are walking.
De meisjes rennen. The girls are running.
De meisjes springen. The girls are jumping.
De meisjes lopen. The girls are walking.
De jongen loopt. The boy jumped.
De man en de vrouw lopen. The man and the woman are walking.
De man en de vrouw dansen. The man and the woman are dancing.
De vrouw loopt. The woman walked.
De vrouw danst. The woman is dancing.
De man leest. The man reads.
De vrouw leest. The woman reads.
De man danst. The man dances.
De man rent de jongen achterna. The man runs after the boys.
De jongen valt. The boy falls.
De meisjes rennen de jongen achterna. The girls runs after the boys.
Het vliegtuig vliegt. The airplane flys.
De man rent. The man runs.
De man springt. The man jumps.
De man valt. The man falls.
De jongen zwemt. The boy swims.
De vis zwemt. The fish swims.
De vogel vliegt. The bird flys.
De stier rent. The bull runs.
De vogel zwemt. The bird swims.
een vrouw a woman
een jongen a boy
een auto a car
een man a man
een meisje a girl
een hond a dog
een kat a cat
een vliegtuig a airplane
een bal a ball
een paard a horse
een olifant a elephant
Een kat en een auto. A cat and a car.
Een man en een vrouw. A man and a woman.
Een meisje en een vrouw. A girl and a woman.
Een man en een jongen. A man and a boy.
Een jongen en een hond. A boy and a dog.
Een jongen en een vliegtuig. A boy and a airplane.
Een meisje en een paard. A girl and a horse.
Een meisje en een hond. A girl and a dog.
Een man op een paard. A man on a horse.
Een bal op een jongen. A ball on a boy.
Een jongen op een paard. A boy on a horse.
Een jongen onder een vliegtuig. A boy under a airplane.
Een jongen onder een bal. A boy under a ball.
Een jongen onder een tafel. A boy under a table.
Een jongen en een hond. A boy and a dog.
Een jongen op een vliegtuig. A boy on a airplane.
Een jongen op een tafel. A boy on a table.
Een meisje in een auto. A girl in a car.
Een jongen in een auto. A boy in a car.
Een vrouw in een auto. A woman in a car.
Een jongen en een meisje in een boot. A boy and a girl in a boat.
Een jongen in een vliegtuig. A boy in a airplane.
nul 0
drie 4
vier 4
vijf 5
zes 6
zeven 7
acht 8
negen 9
tien 10
elf 11
twaalf 12
dertien 13
veertien 14
vijftien 15
zestien 16
zeventien 17
achttien 18
negentien 19
twintig 20
eenentwintig 21
tweeentwintig 22
drieentwintig 23
vierentwintig 24
vijfentwintig 25
zesentwintig 26
zevenentwintig 27
achtentwintig 28
negenentwintig 29
dertig 30
eenendertig 31
tweeendertig 32
drieendertig 33
vierendertig 34
vijfendertig 35
zesendertig 36
zevenendertig 37
achtendertig 38
negenendertig 39
veertig 40
eenenveertig 41
tweeenveertig 42
drieenveertig 43
vierenveertig 44
vijfenveertig 45
zesenveertig 46
zevenenveertig 47
achtenveertig 48
negenenveertig 49
vijftig 50
eenenvijftig 51
tweeenvijftig 52
drieenvijftig 53
vierenvijftig 54
vijfenvijftig 55
zesenvijftig 56
zevenenvijftig 57
achtenvijftig 58
negenenvijftig 59
zestig 60
eenenzestig 61
tweeenzestig 62
drieenzestig 63
vierenzestig 64
vijfenzestig 65
zesenzestig 66
zevenenzestig 67
achtenzestig 68
negenenzestig 69
zeventig 70
eenenzeventig 71
tweeenzeventig 72
drieenzeventig 73
vierenzeventig 74
vijfenzeventig 75
zesenzeventig 76
zevenenzeventig 77
achtenzeventig 78
negenentachtig 79
tachtig 80
eenentachtig 81
tweeentachtig 82
drieentachtig 83
vierentachtig 84
vijfentachtig 85
zesentachtig 86
zevenentachtig 87
achtentachtig 88
negenentachtig 89
negentig 90
eenennegentig 91
tweeennegentig 92
drieennegentig 93
vierennegentig 94
vijfennegentig 95
zesennegentig 96
zevenennegentig 97
achtennegentig 98
negenennegentig 99
honderd 100
tweehonderd 200
driehonderd 300
miljoen 1,000,000
miljard 1,000,000,000
biljoen 1,000,000,000,000
De rode auto is nieuw. The red car is new.
Een oude auto. A old car.
Een nieuwe auto. A new car
wihelmus Dutch Anthem
eerder previously
iemand someone
tegenwerpen to invoke
jammeren to whine
meestal mostly
liegen to lie
waarop in which
moeite offort
tegen against
zege victory
ploeg team
nodige necessary
vertaling translation
manschappen crew
verlies loss
aanvoerder leader
gevaarlijk dangerous
gezocht artificial
enkele some
tot until
evenwel nevertheless
ongeveer 23 about 23
rond 6 uur around 6 o'clock
Is de chef aanwezig? Is the manager about?
Ik stond net op het punt om te vertrekken. I was just about to leave.
Heb je zin in een borrel? How about a drink?
In het buitenland abroad
Het is helemaal perfect It's absolutely perfect
Je hebt volkomen gelijk you're absolutely right
volkomen! absolutely!
de watten absorbent cotton
het gaspedaal accelerator
accepteren to accept
een ongeluk accident
er is een ongeluk gebeurd There's been an accident
Het spijt me, het was een ongeluk Sorry, it was an accident
precies accurate
Het doet hier pijn. I have an ache here.
Het doet zeer it aches
de acteur actor
de actrice actress
een verdeelstekker adapter
het adres address
Wat is uw adres? What's your address?
een adresboek address book
Hoeveel si de toegangsprijs? How much is admission?
Ik ben dol op I adore
een volwassene adult
Ik betaal vooruit I'll pay in advance
Ik heb hoogtevrees I'm afraid of heights.
wees niet bang Don't be afraid
Ik ben niet bang. I'm not afraid
Ik ben bang dat ik je niet kan helpen. I'm afraid I can't help you.
Ik ben bang van wel I'm afraid so
Ik ben bang van niet. I'm afraid not.
na u after you
na 9 uur after 9 o'clock
niet tot na negen uur not until after 9 o'clock
de middag afternoon
'middags in the afternoon
goedemiddag good afternoon
vanmiddag this afternoon
nederhand afterwards
opnieuw again
de leeftijd age
Op mijn leeftijd! Not at my age!
het duurt een eeuwigheid it takes ages
Ik ben hier in geen tijden geweest. I haven't been here for ages
het bureau agency
een jaar geleden a year ago
Het is niet lang geleden it wasn't long ago
het doet ontzettend zeer It's agony
Ben jij het er mee eens? I agree
Ik kan geen kaas verdragen. Cheese doesn't agree with me.
agressief aggressive
de lucht air
per vliegtuig by airplane
de stewardess airplane hostess
per luchtpost by airmail
een luchtpost enveloppe airmail envelope
het vligtuig airplane
de luchthaven airport
De bus naar de luchhaven airport bus
de luchthavenbelasting airport tax
het alarm alarm
een wekker alarm clock
bevat het alcohol? is it alcoholic?
in leven alive
leeft hij noog? is he still alive?
alle hotels all the hotels
al mijn vrienden all my friends
al mijn euro. all my dollar (x1.38)
alles all of it
allemaal all of them
ik be oke I'm all right
dat is alles that's all
het is helemaal veranderd it's all changed
dank u wel thank you
geen dank no thanks
Ik ben allergisch voor.... I'm allergic to...
een allergie allergy
alles inbegrepen all inclusive
toegastaan allowed
it het toegestaan? is it allowed?
Ik mag geen zout eten. I'm not allowed to eat salt.
's avonds in the evening, in the night
's ochtends in the morning
aan at, to
aangenaam please to meet you
aangenaam kennis te maken pleased to meet you
aanwezig present (here)
Accepteert u creditcards? Do you accept credit cards?
accepteren to accept
Ach, het gaat wel. Well, it could be better.
achter behind, after, at the back of
achtste 8th
achttiende 18th
afhankelijk dependent
afsluiten to lock
afzonderlijk separate
al already
algemeen general
alle, allemaal all
alles everything
alles goed? Is everything going well ?
als if (also some other usages)
alsjeblieft here you are, if you please, yes please
alstublieft here you are, if you please yes please (polite form)
altijd always
ambtenaar civil servant
Anita (noun, fem) A non–intellectual female person :note pejorative use of the female first name once popular in Dutch working class. Often used in conjuction with its male equivalent 'johny'. example: "Moet je die Anita zien."
Antwoord de vraag over foto. Answere the question about picture.
arm poor
augustus august
automatisch automatic
avonturen adventures
bad bath
badkamer bathroom
bah pooh, bah, pah
balkon balcony
bank couch (also bank) (de banken)
bedanken to thank
bedroefd sad
begrijpen to understand, comprehend
bejaard aged
bekend well–known
bekken to french kiss
belangrijk important
belazeren to deceive
bellen to call
beloven to promise
ben ik blij? am I happy?
Ben je gisteren (nog) naar dat concert geweest? Did you go to that concert yesterday?
Ben Jij blij? Are you happy?
Ben jij vies? Nee, ik ben niet vies. Are you dirty? No, I'm not dirty.
beneden below, beneath, under, downstars
Bent U blij? Are you happy?
beste dear (gerenal)
bestellen to order
besturen to steer, to reign
betalen to pay
beter better
bewijs proof
bewust conscious
bezoek visit, attendance
bezoeken to visit
bij near
bijzonder special
binnen inside
blauw blue
blij happy, glad
blik tin can
boer farmer
boerelul an asshole 'note' Literal translation is "farmer's prick"
Bokkelul Insult: jack ass, scum bucket
boos angry
bos woods
boven above, over, upwards of, upstairs
breed wide
breekbaar fragile
breken to break
brief letter
broekhoesten to fart 'note' litterally translated "to cough in your pants"
broodoven bread oven
bruin brown
buis tube
Buiten outside
burchten castles
buur neighbor
chemisch chemical
compleet complete
Da's kloten van de bok That's very bad, rotten "note" The literary meaning is "That's testicles of the goat"
daar, mevrouw right there ma'am
daarom therefore
dagelijks daily
dagen days
Dan heb ik dat verkeerd begrepen. Then I misunderstood that.
dank thanks
Dank je/u (zeer) Thank you (very much)
danken to thank
dankerblauw dark blue
Dat denk ik I think so
Dat hangt er van af That depends
Dat huis is klein. That house is small.
Dat is een map. That is a folder.
Dat is geweldig / vreselijk! That is great / terrible!
Dat is jammer That's a shame
Dat is niet wat ik bestelde. That's not what I ordered.
de / het the (common)/(neuter)
de aap monkey
de aardappel potato
de achternaam the last name
de agent policeman
de ananas pineapple
de apotheker pharmacist
de appel apple
de arend eagle
de baan job
de badkamer bathroom
de bakken to fry
de banaan bananan
de bakker baker
de banen jobs
de beer bear
de biefstuk steak
de boerderij farm
de bok male goat
de boter butter
de braden to roast
de broer brother
de bruiloft wedding
de dierentuin zoo
de dood death
de drukker printer
de eend duck
de eetkamer dining room
de eieren eggs
de etage floor
de geboorte birth
de geit goat
de gescheiden divorced
de getrouwd married
de gewond wounded
de gezond healthy
de gezondheid health
de gracht the canal, the moat
de gratenkut a slut note literally: "fish–bone pussy". very offensive.
de groente vegetables
de grootvader grandfather
de haan cock
de ham the ham
de helft half
de heup hip
de hond dog
de huid skin
de inkt ink
de kaas cheese
de kakkerlak cockroach
de kamer room
de kast cupboard
de kat cat
de kelder cellar
de keuken kitchen
de kies molar
de kiezen molars
De kinderen kussenoma oma in de auto. The children kiss grandma in the car.
de kip chicken
de kleermaker tailor
De kort a The short a
de kruidenier grocer
De Lange a en aa the Long a
de leeuw lion
de lepel spoon
de leraar teacher
de lever liver
de limonade the lemonade
de long lung
de loogieter plumber
dozen boxes
de schilderij painting
drede 3rd
de muis mouse
de ram ram
duizend en eerste 1,001st
duizendste 1,000th
de muizen mice
de naam the name
drieentwintigste 23rd
de olifant elephant
de stier bull
de thuis at home
de zwaan swan
doet are doing
de tijger tiger
de woonkamer living room
de stofzuiger vacuum cleaner
de wesp wasp
dikwijls often
doen to do
duizend en een 1,001
de spiegel mirror
de slaapkamer bedroom
de ogen eyes
de neus nose
de tuin garden, yard
de mond mouth
de werken to work
de tand tooth
de zolder attic
de schuur shed
de oren ears
de slager butcher
de vinger finger
de nagel nail
de verdieping floor
de muur wall
de voet foot
de melkboer milkman, dairyman
de teen toe
de tenen toes
de schoorsteen chimney
de meubels furniture
duizend 1,000
de voornaam the first name
de stoel chair
de soldaat soldier
de tuinman gardener
de pen pen
de metsellar bricklayer
de vogel bird
dinsdag tuesday
de schoenmaker cobbler
drie 3
de secretaresse secretary
donderdag thursday
de wortel the carrot
de uitgever publisher
de werkloos unemployed
de uitkering unemployment benefit
de rijst the rice
de thee tea
de schotel saucer
de sla lettuce
de vorige nacht/ vannacht last night
de wijn the wine
de peer pear
de salade the salad
de vlieg fly
de ziek ill
de opslag raise
de warm chocola the hot chocolate
de rat rat
de salad salad
de tomaat the tomato
de solliciteren to apply for
de sollicitatiegesprek job interview
dom dumb
doden to kill
de vis the fish
door through, by, due to
druif grape
de ui The onion
droog dry
dertigste 30th
de melk the milk
doordat because, on account of
Die auto is blauw. That car is blue.
dicht shut
De map is geel. The folder is yellow.
Deze auto is wit. This car is white.
Dit is een pen. That is a pen.
Dit huis is groot. That house is big.
dood dead
die those / that
de vos fox
dwaas foolish
Dit is een boek. That is a book.
deze these
duur expensive
dik big, bulky, fat
douchen to take a shower
dichtbij near
degelijk sound
de maag stomach
duidelijk clear, evident
donker dark
delftse from delft
druk busy
de meijesnaam the maiden name
de vlinder butterfly
dinden things
Deze kleur is bruin. This color is brown.
de nier kidney
Doe voorzichtig! Take care!
de spin spider
deze / dit this (common)/(neuter)
die / dat that (common)/(neuter)
de verloofd engaged
dun thin
De man en de vrouw sitten op een stoel. The man and the woman are siting on a chair.
de weduwnaar widower
de weduwe widow
de verjaardag birthday
de schoonmoeder mother–in–law
de tante aunt
de ouders parents
de neef nephew
de maaltijd meal
de nicht niece
de oom uncle
de zonen sons
De man kijkt naar het kind. The man looks at the child.
de schoonvader father–in–law
de sinaasapple orange
de vork fork
een sandwich met ham ham sandwich
en and
electrisch electrical
evalueren to evaluate
egoistische selfish
een feractie fraction
evenwijdig parallel
eergisteren day before yesterday
een fles wijn bottle of wine
een dozijn dozen
een one, a / an (indefinite)
een beetje a little
elke every
een procent percent
eenvoudig simple
En met jou? And how are you? (lit: and with you?)
empathische empthic
eet smakelijk! enjoy your meal!
eerste first
enkele kamer single room
Er stond een bank in de zitkamer. There was a couch in the sitting room.
een beetje somewhat, a bit
een ander another
eten to eat
eng–engte narrow–narrowness
Een goede dag verder! Have a nice day!
Fijne Verjaardag Happy Birthday!
fout wrong
fluisteren to whisper
flexibel elastic
Februari February
geven to give
gleuf grove
gaan to go
gauw quickly
gooken to gamble
gaan zij? do they go?
gapen to yawn
Goed zo! That's nice!
goedkoop cheap, inexpensive
goud gold
gewoonlijk usually
gang passage of a house
groep group
graag with pleasure,gladly, readlily,willingly
groeien to grow
gewoon–gewoonte usual–habit
graag gedaan you're welcome
gaan jullie? do you go?
gaat U? do you go?
Gauw tot ziens see you soon
groot big, large
gek zijn (op) to be crazy (about)
gebruiken to use
gisteren yesterday
Gefeliciteerd ! congratulations!
gebeuren to happen, occur,come about
gemakkelijk easy
Gelukkig NiewJaar! Happy New Year!
gesprek, gesprekken conversation, conversations
geloven to believe
gecompliceerd complicated
Goede reis! Have a safe journey!
grammatica grammar
ga ik? do I go?
groter bigger, larger
gebroken broken (literally
Goed, Dank U. I'm fine,thank–you
grootst biggest, largest
gewelddadig violent
glad smooth
goed good, well
gelijkwaardig equivalent
gewoon common
ga jij? do you go?
gemengd mixed
geel yellow
gaat hij? does he go?
gesneden cut
groen green
geheim secret
gek crazy, weird, mad
grijs grey
Goed / Heel goed Fine/ very well
gaan wij? do we go?
gras grass
hij deed he did
Hij gokt niet. he doesn't gamble.
het been leg
Het doet er niet toe It doesn't matter
het orgaan organ
hij doet he does
het avondeten dinner
het vlees meat
het huwelijk marriage
het kopje cup
Het is kwart over negen 9:15
het beroep profession, occupation
Hoe heet je? What is you name?
het gordijn curtain
Het wes prettig om kennis met u te maken. It was nice getting acquainted with you. (It was a pleasure meeting you)
het paard horse
Het noemt It calls
het openden it opened
Het W.C. toilet
het schaap sheep
Hoe? How?
het bord plate
het lam lamb
Heb je een tafel voor zes? Do you have a table for six?
het hart heart
het heeft It has
het nijlpaard hippopotamus
heeft has
Hij is he is
het voedsel food
Hij is he is
Hij danst He dances
Hij Danste He danced
handelaars business people, tradesmen, merchants
het sekt insect
het nummer the number
Het is it is
Hoe laat is het? What time is it?
het dier animal
het plein the square
het kalf calf
hebben zin in to feel like
hebben last van to be bothered by
hebben to have
hebben het koud/warm to be cold/warm
Hij wilde He wanted
het it
Hoe gaat het met jou (u)? How are you (lit: how goes it with you?)
hebben slaap to be sleepy
heeft hij geluk? is he lucky?
het voorgerecht first course
hij heeft geluk he is lucky
helder bright
haar her, hers, also hair
het hoofgerecht main corce
hebben wij geluk? are we lucky?
het hoofd head
het kleed rug
het varken pig
het nagerecht dessert
het voorhoofd forehead
hoi hi
het is tien over negen 09:10
het gezicht face
Hoe heten jullie? What are you called
Het jubileum Anniversary
het oog eye
hoe how
Hoeveel? How much/many?
het hert deer
het tapijt carpet
hem him
hier here
het ei egg
het fomuis furnace
Het weet It knows
Hij wil He wants
Het is kwart voor tien 09:45
Hij is dom. He is dumb.
Het spijt me, maar... I'm sorry, but...
het had it had
Het is vies. It is dirty.
het werk work
hij opent he opens
hij heeft he has
Hij weet he knows
het doet it does
Het is vijf voor tien 09:55
hebben jullie geluk? are you lucky?
het oor ear
het voorjaar spring
hij opende he opened
het deed it did
Het is vijf over half tien 09:35
het mes knife
Hoe heb je da gedaan? How have you done that?
Het huis house
hebben zij geluk? are they lucky?
het opent it opens
het mes knife
Hoe heb je da gedaan? How have you done that?
heet hot
hen them
het brood bread
het potlood pencil
heeft U geluk? are you lucky?
helen to fetch
hun their
hij is blij he is happy
honderd tiende 110th
hij he
hol hollow
hoogstens at most
huren to rent
honderd tien 110
huilen to cry
Het is tien voor half tien 09:20
hij, zij, het is He, she, it is
Hoe oud bent u? How old are you?
huurauto rental car
heeft u gereserveerd? Did you make reservations?
Hoe oud be je? How old are you?
hij loopt he walks
hij, zij, het heeft he, she, it is
Hij vreesde he feared
Hij kust de vrouw. He kisses the woman.
het papier paper
het lichaam body
honderd en eerste 101th
het dak roof
Hij, zij, het was He, she, it was
Hoe gaat het met je? How are you doing?
het sinaasapplesap the orange juice
hij gaat he goes
Het wil It wants
hij, zij, het had he, she, it had
het bier beer
Hij geeft de messen aan opa. He gives the knifes to grandad.
Hij wist he knew
hoog high
heb ik geluk? am I lucky?
het ontbijt breakfast
honderdduizend 100,000
Het is negen uur 09:00
heb jij geluk? are you lucky?
heeft het geesmaakt? Did you enjoy your meal?
het roomijs the icecream
het najaar autumn
heten to be named
hebben nodig to need
het gaat it goes
het meisje the girl
het haar, de haren hair(s)
het glas glass
hebben honger/dorst to be hungry/thirsty
het water water
hebben gelijk to be right
Het kan me niet schelen I don't mind
het gehakt meatloaf
hebben haast to be in a hurry
Het is half tien 09:30
het ijs icecream
het uur the hour
hebben het over to talk about
hij had he had
Het/dat is jammer it's/that's a pity
hebben het druk to be busy
het sodawater the soda
Het noemden it called
hetzelfde, dezelfde same, same ( ?:–) )
Hij,zij is geweest he, she has been
Het Wilde It wanted
Hij noemde he called
heel very
indrukken to press
Ik heet... My name is...
Is dit goed? Is this correct?
Ik heb gedanst. I have danced.
Ik woon in I live in
Ik noem I call
Ik spreek slechts een beetje Nederlands. I speak only a little Dutch.
Ik wilde I wanted
ingewikkeld complex
Ik heb gevreesd I have feared
Ik ken slechts enkele woorden in het Nederlands. I only know a few words of Dutch.
Is die man daar de baas van het hotel? Is that man over there the manager/boss of this hotel?
Ik wou graag nu bestellen. I would like to order now.
Ik heb geluk I am lucky
Ik ben moe / ziek I'm tired/ sick
Iedereen everyone
Ik loop I walk
Inclusief btw vat (sales tax) included
Ik ben geweest I have been
ik heb I have
Ik ben I am
Ik heet my name is (I'm called)
Ik spreek geen Nederlands I do not speak Dutch.
Ik ben hier elke week om deze tijd. I'm here each/every week at this time.
Is hij blij? Is he happy?
Ik was I was
Ik spreek niet zo goed... I don't speak... very well.
is op bezoek is visiting
Ik had I had
Ik danste I danced
Ik moet nu gaan. I have to go now.
Ik vreesde I feared
Ik kom uit Nederlands. I am from the Netherlands.
Ik I
Is dit een pen? Is that a pen?
Ik begrijp het <niet.> I <don't> understand.
inchecktijd check–in time
Ik heb gehad I have had
Ik wil graag... I'd like...
Is dit een boek? Is that a book?
Ik ben... jaar (oud). I am _ yars old.
Is het boek rood? Is the book red?
Ik heb trek in I would like
Ik ga I go
Ik spreek (geen)... I (don't) speak...
Ik dans I dance
Ik weet het (niet.) I (don't) know.
Ik ben blij. I am happy.
Ik hou van je. I love you. (informal)
Ik ben gek I am crazy
Ik weet I know
Ik hou van jullie. I love you (all).
Ik sta in het huis. I'm standing in the house.
in de stad in town
Ik denk het I suppose so
in het zwart in the black
Is/Zijn er? Is/are there?
Ik wou graag de menu zien, alstublieft. I would like to see the menu, please.
Ik noemde I called
Ik versta u niet I do not understand you.
Is bediening inbegrepen? Is service included?
Ik heet meneer Standish I am called Mr. Standish
Ik dent dat er een foutje zit in de afrekening. I think there is a mistake in the bill.
ik wil i want
Ik ga naar bed. I'm going to bed.
iets something
Ik open I open
Ik opende I opened
Ik ben niet ziek. I am not sick.
Ik versta u I understand you
Ik doe I do
Ik denk het niet I don't think so
Is de map oranje? Is the folder orange?
Ik ben dun. I am thin.
indien if, in case
interessant interesting
Ik deed I did
Is het moeilijk? Is it difficult?
Ik luister goed. I listen carefully.
Ik zou graag I would like
Ik wist I knew
Jullie willen You want
Juli July
Jouw Your
Jij opende You opened
Jij bent blij You are happy
je bent you are
je hebt you have
je doet you do
Jullie noemen you call
je opende you opened
Jij bent geweest you have been(informal, singular)
jij doet you do
Jullie zijn You are
jij (je) / u you (singular informal / sing. and plural formal)
je weet you know
Jij danst You dance
Jij gebt gehad You have had
Jullie weten You know
Jullie zijn geweest You have been (informal, plural)
Jullie kijken door het raam. You look through the window.
Ja yes
Juni June
Jij weet You know
Jij ziet de hond. You see the dog.
Jij had you had
Jij wist You knew
juist correct
je opent You open
Je had You had
Jij noemt You call
Jullie openden You opened
Jullie deden You did
Je wist You knew
Jij loopt You walk
Jullie noemden You called
Je noemde You called
jong young
Jullie lopen You walk
Jullie You (plural informal)
Jij wilde You wanted
Jij vreesde You feared
Je wilde You wanted
Jij noemde You called
Jullie dansten You danced
Jullie dansen You dance
indrukken to press
Ik heet... My name is...
Is dit goed? Is this correct?
Ik heb gedanst. I have danced.
Ik woon in I live in
Ik noem I call
Ik spreek slechts een beetje Nederlands. I speak only a little Dutch.
Ik wilde I wanted
ingewikkeld complex
Ik heb gevreesd . I have feared.
Ik ken slechts enkele woorden in het Nederlands. I only know a few words of Dutch.
Is die man daar de baas van het hotel? Is that man over there the manager/boss of this hotel?
Ik wou graag nu bestellen. I would like to order now.
Ik heb geluk I am lucky
Ik ben moe / ziek I'm tired/ sick.
Iedereen everyone
Ik loop I walk
Inclusief btw I have been
ik heb I have
Ik ben I am
Ik heet my name is (I'm called)
Ik spreek geen Nederlands. I do not speak Dutch.
Ik ben hier elke week om deze tijd. I'm here each/every week at this time.
is hij blij? is he happy?
Ik was I was
Ik spreek niet zo goed... I don't speak... very well.
is op bezoek is visiting
Ik had I had
Ik danste I danced
Ik moet nu gaan. I have to go now.
Is de pen zwart? Is the pen black?
Ik kom uit Nederlands. I am from the Netherlands.
Ik I
Is dit een pen? Is that a pen?
Ik begrijp het <niet.> I <don't> understand.
inchecktijd check–in time
Ik heb gehad I have had
Ik wil graag... I'd like...
Is dit een boek? Is that a book?
Ik ben... jaar (oud). I am _ yars old.
Is het boek rood? Is the book red?
Ik heb trek in I would like
Ik ga I go
Ik spreek (geen)... I (don't) speak...
Ik dans I dance
Ik weet het (niet.) I (don't) know.
Ik ben blij I am happy
Ik hou van je. I love you. (informal)
Ik ben gek I am crazy
Ik weet I know
Ik hou van jullie. I love you (all).
Ik sta in het huis. I'm standing in the house.
in de stad in town
Ik denk het I suppose so
in het zwart in black
Is/Zijn er? Is/are there?
Ik wou graag de menu zien, alstublieft. I would like to see the menu, please.
Ik noemde I called
in zee in the sea
Ik versta u niet I do not understand you.
in bad in the bath
Is bediening inbegrepen? Is service included?
Ik heet meneer Standish I am called Mr. Standish
Ik dent dat er een foutje zit in de afrekening. I think there is a mistake in the bill.
ik wil i want
Ik ga naar bed. I'm going to bed.
iets something
Ik open i open
Ik opende i opened
Ik ben niet ziek. I am not sick.
Ik versta u I understand you
Ik doe I do
Ik denk het niet I don't think so
Is de map oranje? Is the folder orange?
Ik ben dun. I am thin.
indien if,in case
interessant interesting
ik deed i did
Is het moeilijk? Is it difficult?
Ik luister goed. I listen carefully.
Ik zou graag I would like
Ik wist i knew
Jullie willen You want
juli july
jouw your
jij opende you opened
jij bent blij you are happy
je hebt you have
je bent you are
je doet you do
Jullie noemen you call
je opende you opened
Jij bent geweest you have been(informal, singular)
jij doet you do
Jullie zijn You are
jij (je) / u you (singular informal / sing. and plural formal)
je weet you know
Jij danst You dance
Jij gebt gehad you have had
jullie weten you know
Jullie zijn geweest you have been (informal, plural)
Jullie kijken door het raam. You look through the window.
Ja yes
juni june
jij weet you know
Jij ziet de hond. You see the dog.
Jij had you had
jij wist you knew
juist correct
je opent you open
je had you had
Jij noemt you call
jullie openden you opened
jullie deden you did
je wist you knew
jij loopt you walk
Jullie noemden You called
Je noemde you called
jong young
jullie lopen you walk
jullie you (plural informal)
Jij wilde you wanted
Jij vreesde you feared
Je wilde you wanted
jij noemde you called
Jullie dansten you danced
Jullie dansen you dance
Jij danste You danced
jullie zijn blij you are happy
jij / u bent you are
Jullie wilden You wanted
Jullie doen you do
jij gaat you go
jij / u hebt you have
jullie hebben geluk you are lucky
Je moemt you call
jullie gaan you go
jullie wisten you knew
jij / u was You were
Jij wil you want
Jij bent lief. You are sweet.
jij / u had you had
jij hebt geluk you are lucky
Jij hebt you have
kork gebakken rare
Januari January
Jazeker yes, indeed
Jullie zijn arm. You (multiple) are poor.
jullie hadden you had
jij deed you did
Je wil you want
jullie waren you were
jij opent you open
je deed you did
Ja, jullie zingen mooi. Yes, you sing beautifully.
Jij loopt, hij staat en ik zit. You walk, he stands and I sit.
Ja, een beetje. Yes, a little bit.
kleinst smallest
kijken to look
koud cold
koken to boil, or to cook food
Kunt u luider praten a.u.b. please speak louder
Kan ik afrekenen? bill/check please!
kruis cross
kussen to kiss
kunnen to be able
kop head of an animal
kort short
kleuren colors
komen to come
krom bent, crooked
kruizen crosses
krul curl
kous sock
kapot broken
kerken churches
kostuum suit
kopen to buy
klein small, little
koopakte contract of sale
kloppen to knock
lezen to read
kind child
kennen to know a person or to know as a results of having studied it.
klaar ready
krachten forces, energy
koel cool
kleiner smaller
kokend boiling
kok cook
kleverig sticky
Korte en Lange Klinkers Short and Long Vowels
komt ... tegen comes across
kreunen to moan
kus kiss
kan can
keus choice
Mijnheer Mr.
lappen rags
links left
loop jij? do you walk?
lekker nice
lob lobe
lichtblauw light blue
licht light
langer longer, taller
loop ik? do I walk?
loopt hij? does he walk?
leuk vinden to like
lopen wij? do we walk?
lang long, tall
leuk cool/funny
luidruchtig loud
lelijk ugly
lied song
lichtbruin light brown
laat late
lieve dear (more intimate)
les lesson
lopen jullie? do you walk?
lichamelijk (body) physcial
negende 9th
meneer sir
leeg empty
mei may
maak to make
noord north
leren to learn
maart March
maken to make
lopen zij? do they walk?
langzaam–langzamer slow–slower
leuk amusing, funny or jolly
monarchie monarchy
liggen to lie, be situated
maan moon
langst longest: tallest
loopt U? do you walk?
lopen to walk
Mag ik... voorstellen? May I introduce ...?
mijn my
laatste last
lief sweet, nice
lachen to laugh
levend living, alive
los loose
Moeder en vader hadden twee bedden in de slaapkamer. Mother and father had two beds in the bedroom.
Mag ik een vraag stellen? May I ask a question?
moeten to have to
Mijn voornaam is My first name is
leven to live, to be alive
meer more
meest most
Mijn achternaam is My family name is
niet waar? isn't it?
meeteenheid unit of measurement
met with
Met mij gaat het prima, met u? I'm doing fine, how are you?
Met mij gaat het goed I am fine(lit: With me goes it well)
nooit never
Mag ik..? May I... ?
negentiende 19th
mouw sleeve
negentigste 90th
muur brick wall
nee no
muren walls
mak tame
morgen tommorrow
maar but
misschien perhaps
maandelijks monthly
november november
nul zero
miljardste billionth
mij me
miljoenste millionth
negen 9
Met plezier With pleasure
twintig 20
symbolen symbols
wonen to live
probleem problem
sloten lock, ditches
volgen to follow
toen then (past tense)
tot straks see you later
roken to smoke
stoppen to stop
steen stone, brick
overal everwhere
spelen play
vreten to eat like an animal
weten to know a fact or fact or because you told
romoer noise
ondanks In spite of
reist travels
oost east
pak parcel, suit
plat flat
plaat picture, record
oktober october
nu now
praten to talk
tak branch
takken branches
struik shurb
Is alles naar wens? Is everything to your satisfation?
taak task
taken tasks
ons our
omhoog up
tienduizend 10,000
omlaag down
twintigduizend 20,000
tweehonderduizend 200,000
of or
twee miljoen 2,000,000
twee miljard two billion
oneindig infinity
tafel table
tafels tables
ramen windows
rakening bill
room cream
suiker sugar
fooi tip
ober waitress
serveerster server
schrijven to write
overmorgen day after tomorrow
Om te beginnen, ik wou graag de (steur) garnaal. To start, I would like the prawn/shrimp.
rechtdoor straight
Om te drinken wou ik graag wat witte wijn. To drink, I would like some white wine.
U heeft geluk you are lucky
prettige vakantie! Have a good holiday!
openen to open
over in
Spreek je al Nederlands? Do you speak Dutch already?
meid maid, girl
mens human
Nee, dat is geen boek. No that is not a book.
Nee, dat is geen pen, dat is een potlood. No, that is not a pen, it is a pencil.
Oma's en opa's hebben foto's van de kinderen aan de muur. Grandmas and grandads have pictures fo the children on the wall.
naar at/to
namiddag afternoon
niets nothing
mager skinny
Nee, het is makkelijk. No, it is easy.
strak tight
nat wet
scherp sharp
paars purple
ver far
rechts right
omdat because, as
snel fast, quick
ochtend morning
onder under, beneath, below
maandag monday
tot morgen see you tomorrow
oma grandma, granny
sterk strong
slap weak, feeble
Nee, de map is niet oranje. No the folder in not orange.
massief solid, massive
Nee, het boek is groen. No, the book is green.
view dirty:bad–tasting
rond round
rechthoekig rectangular
nacht night
plafond ceiling
oranje orange
oud old
nieuw new
mooi beautiful, pretty
schoon clean
rijk rich
slim clever
onverstandig stupid
onwaar false
slecht bad
moe tired
tevreden content
tegenovergesteld opposite
mogelijk possible
soortgelijk like
normaal normal
regelmatig regular
plotseling sudden
stijf stiff
mannelijk male
openbaar public
persoonlijk private
stil quiet
Meneer/ mevrouw/ mejuffrouw Mister/ misses / miss
Spreekt u Nederlands? Do you speak Dutch?(formal)
Spreekt u Engels? Do you speak English?
Spreek je Engels? Do you speak English?(informal)
Proost! cheers!
Wat vreemd! How funny / odd!
met de auto by car
met de tijd in/with time
op tafel on the table
op kantoor at the office
sommige some
tweede 2nd
Tegenwoordige tijd present tense
tachtigste 80th
tweehonderdste 200th
tiende 10th
twaalfde 12th
natuurlijk natural
stoffelijk material
twintigste 20th
tweeentwintigste 22nd
medisch medical
politiek political
militair military
moeilijk difficult
nauw narrow
recht straight
tegen against
rood red
taal language
tellen to count
minstens at least
tjonge well! have you ever!
paarden horses
obstinaat obstinate
startten we start
tja well!
richel ridge
rechter judge
typen to type
ontaarden to degenarate
sympathie sympathy
tussen de middag noon
reusachtig giant
tarief rate
naast next to
naar Towards
sleutel key
tegenkomen to meet, come across, encounter, run into
na or nadat after
minder less
ruw rough
Smakelijk eten Enjoy the meal!
straat street
op straat on (in) the street
uit Engeland from England
ook also, too, as well
simpel simple
Nee, ik had andere verplichtingen. No I had other obligations.
Nee hij is slechts een medewerker. No, he's just an employee.
reis cheque traveler's check
Natuurlijk/Zeker Of course
Neem me niet kwalijk Excuse me
uren hours
naam name
put well
stuk piece
U bent geweest you have been (polite, singular or plural)
sullen to shall/will
U bent blij you are happy
noemen to call (plural)
U You
U bent you are (plural)
U noemt you call (plural)
U heeft You have(plural)
reservering reservation
uw your (polite form, singular or plural)
staan to stand
U danst you dance
uit out (of), from
U weet you know(plural)
U opende you opened (plural)
U wist you knew
u doet you do (plural)
U opent you open (plural)
U wil You want (plural)
U noemde You called (plural)
u deed you did (plural)
geen dank you're welcome
U wilde You wanted (plural)
schip ship
vergeten to forget
vrijdag friday
volledig ontbijt full breakfast
Veel plezier! Have fun!
verantwoordelijk responsible
vanaf away from or starting at
vaak frequent
vreemd strange
vast fixed
vriendelijk kind, friendly
verstandig sensible
vuren fires
vader father
verleden tijd past tense
vast fast, connected
voelen to feel
vuur fire
vanavond this evening, tonight
vol full
volledig complete
vandaag today
voornaamste chief
vrouwelijk female
Created by: bostda
Popular Dutch sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards