Help

Options

focusNode

Didn't know it?
click below

Knew it?
click below

Don't Know

Remaining cards (0)

Know

retry

shuffle

restart

0:00

Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

Normal Size Small Size show me how

Néerlandais

Question	Answer
Het formulier	formulaire
Invullen	remplir
In blokletters	en imprimés
Doorhalen	barrer
Van toepassing zijn	être d'application
Weduwe	veuve
Weduwnaar	veuf
Alleenstaande	isolé
Het geslacht	le sexe
Zonder	sans
De bankrekening	le compte en banque
Het kentekennummer	le numéro d'immatriculation
De handtekening	la signature
Ondertekenen, tekenen	signer
Een handtekening zetten	mettre une signature
Afgever	donner, rendre
Opsturen	envoyer
De alleenstaandemoeder	mère célibataire
Zich ontspannen	se détendre
In het bos wandelen	se promener dans les bois
Uit eten gaan	aller manger dehors
Aan yoga doen	faire du yoga
Hardlopen, joggen, rennen	courir
Naar de sportzaal gaan	aller à la salle de sport
Een muziekinstrument bespelen	jouer d'un instrument de musique
Tekenen	dessiner
In de tuin werkend, tuinieren	jardinier
Dol, gek zijn op	être fou de
Stofzuigen	aspirer
Haten	détester
Biljarten	jouer au billard
Naar een voetbalwedstrijd kijken	regarder un match de foot
Een wedstrijd fluiten	siffler un match de foot
Uitgaan	sortir
Beeldhouwen	sculpter
Het Middellandse zeegerecht	un plat méditerranéen
Welke sporten beoefen je ?	quel sport pratiques-tu ?
Aan welke sporten doe je ?	quels sports fais-tu?
Maak je graag schoon ?	aimes-tu nettoyer
Lid zijn van	être membre de
Ga je graag uit ?	aime tu sortir
Ga je vaak uit eten ?	vas-tu souvent au reso
Vind je de film interessant ?	trouves-tu le film intéressant ?
Naar klassieke muziek luisteren	écouter de la music classique
Een museum bezoeken	visite run musée
Naar een festival gaan	aller à un festival
Het gras maaien	tondre la peolouse
Objekten verzamelen	collectionner des objets
De vreemde taal	langue étrangère
De spruitjes	choux de bxl
Lieveningsdier	animal préféré
Ik vind hem leuk	je le trouve chouette
Klaar zijn	être prêt/avoir fini
Liever hebben	préférer
Meelopen	venir avec
De koffieautomaat	le distributeur de café
De appelflap	le chausson aux pommes
De afdeling	le département
Bijna	presque
Hoe drink jij je koffie ? comment bois-tu ton café?
Klontjes	morceaux
Wat trakteer je op je verjaardag	que offres-tu à ton anniversaire?
Ik trakteer iets te drinken	j'offre quelque chose à boire
Een wolkje melk	un nuage de lait
De honing	le miel
Omdat	parce que
Bijna	presque
Op welke nummer ?	à quel numéro
Kunt u me uw ... geven/zeggen/schrijven ?	Peux-tu me donner/me dire/m'écrire ton ?
Waar ga je naartoe ?	où vas-tu?
Ervaring	expérience
Waar hebt u al gewerkt ?	où as-tu déjà travaillé ?
Hoelang hebt u daar gewerkt ?	Combien de temps as-tu travaillé?
Hoelang hebt u daar als werknemer gewerkt ?	Combien de temps as-tu travaillé comme employé?
Het rijbewijs	permis de conduire
Handtekening	Signature
Tekenen	signer
Kunt u uw handtekening zetten ?	peux-tu mettre ta signature?
De geneert	la commune
Ontmoeting	la rencontre
Plein	place
Het busje	la camionnette
Uit te laden	décharger
Inladen	charger
Voorstellen	présenter/proposer
De zwangerschap	grossesse
Spreken over	parler de
De buurt	le quartier
Ik denk het wel	je pense que oui
Een beetje verderop	un peu plus loin
De doos	la boite
Misschien	peut-être
Vriendelijk	sympa
Moe	fatigué
U zegt het maar als ik met iets kan helpen	tu le dis si je peux aider
Dat zal ik doen	je le ferai
Mag ik iets vragen ?	puis-je poser une question
Nadien	après
De adreswijziging	chgmt d'adresse
Doorgeven	communiquer
Dat zal niet hier	ça n'ira pas ajd
Burgerzaken	population
De begroeting	salutation
Weltrusten	bonne nuit
Slaap lekker	dors bien
De inwoner	habitant
Wijzen	indiquer
Veranderen/wijzigen	changer
Dicht	gesloten
Toe	fermé (familier)
Beslissen	décider
Verliefd zijn op het eerste gezicht	coup de foudre
Bakken	cuire
Echt(e)	véritable
Stoer(e)	courageux
Tof(fe)	leuk
Ver(re)	loin
Lui(e)	paresseux
Rauw(e)	crûe
Flink(e)	courageux
Blij(e)	content
Het frisdrank	soda
Het sap	jus
Onderhalf	pour un litre et demi
Hoi	Salut (familier)
doei	Salut (au revoir)
Tot snel!	à bientôt
uitstekend	excellente
ik kom zo	J'arrive tout de suite.
telefoon gaat	téléphone sonne
dat is waar	c'est vrai
groeten	saluer
ik wel	Moi si
ik niet	moi pas
zo	toute suite
dan	ensuite
samenwonende (de)	le cohabitant
kiezen	choisir
genieten	profiter
verliezen	perdre
vergeten	oublier
verlaten	quitter
gebruiken	utiliser
verdienen (geld)	gagner (de l'argent, en travaillant), mériter
winnen	gagner (jeu)
Het stripverhaal	BD
Het baasje	maître de l'animal
Het kruiden	épices
De haai	requin
De hoed(en)	chapeau(x)
Het gezelschappel	jeu de société
Oplossen	résoudre
Het raadsel	devinette
Levelingsgerecht	plat préféré
Geluksgetal	numéro porte bonheur
Iedere morgen	tous les matins
De oliebol	beignets aux raisins
Allebei, alletwee, beiden	les 2
Schenken	offrir
Het geschenk	cadeau
Het rijbewijs	permis de conduire
Dutje	sieste
Huren	louer
Wegen	peser
Slaan	battre
Afslaan	tourner
Uitnodigen	inviter
Streken	piquer
Afruimen	débarasser
De hoek	le coin
Kennismaken	faire connaissance
Kennis	connaissance
Jongeren	jeunes
Overstappen	changer
Voorbijlopen	passer sans s'arrêter
Verzamelen	collectionner
Herkennen	reconnaitre
Stipt	exactement/précisément
De schaaster	patineur
De baan	piste
De neus	le nez
Ongeneeslijke	incurable
Luster	aimer (que pour nourriture et boisson)
De baam	de job
Niks	niet mais que à l'oral
Hoofletter	majuscule
Procent	pourcent
Het pourcentage	pourcentage
De komma	virgule
Wereldwijd	mondialement
Ongeveer, minds of meer, circa	+/-
De verslaving	addiction
Naaiem	coudre
Het speeltuin	pleine de jeu
Spreek over ditjes en datjes	parler de tout et de rien
Oproemen	appeler au micro
Zin hebben	avoir envie
Aanbieden	offrir
De ingang	entrée
De uitgang	sortie
Mogelijk	possible
Aanvragen	introduire une demande
Klagen	se plaindre
Gooien	lancer
Brengen	amener
Gaan halen	aller chercher
Het afval	les déchets
De vuilnis	les ordures
De vuilnisbak/zak	la poubelle
Weggooien	jeter
De nedewerken	collaborateur
Verantwoordelijk	responsable
Regelen	régler/organiser
Verdelen	partagé/distribué
Op stellen	rédiger
Beheren, besturen	gérer
Verlaten	quitter
Afdrekken	imprimer
Verzenden	envoyer
Raadplegen	consulter
Op bezoek gaan	rendre visite
Dicht doen	fermer
Weggaan	partir
Omdraaien	(re)tourner
Opschrijven	noteren
Openlaten	laisser ouvert
Rond reizen	faire un tour dans
Uitstappen	descendre
Instappen	monter
Kwaad, loos	facher
Isjbaan	patinoire
Gek zijn op	être fou de
Het speelgoed	jouet
Gegrillde kip	poulet grillé
Uitleggen	expliquer
De werking	fonctionnement
Proberen	essayer
Afstandelijk	détacher
De zaak	winkel
Zich voelen	se sentir
Keelpijn	mal gorge
Aankomen	arriver
Bestaan	exister
Doorgaan	avoir lieu
Nadoen	imiiter
Nagaan	vérifier
Omgaan	fréquenter
Overgaan	passer à l'année suivante/sonner
Overkomen	se passer/arriver à quelqu'un
Scheppen	créer
Verstaan	comprendre
Voorkomen	empêcher
Wegdoen	jeter
Worden	devenir
Zo als mij	comme moi
Vluchten	enfuir
Tenminste	au moins
Jongste	plus jeune
Oudste	plus vieux
Moderskrant	côté de la mère
Middleste	celui du milieu
Zuinig	économe
Tips	conseils
Het gat	trou
De hand	main
Gedurende	durant
Consica	Corse
Tot snel	à très vite
Het gaat wel	ça va +/-
Leren	apprendre
Gehuwd	getrouwd
Eruit	extérieur
Leven je ouders nog ?	tes parents vivent encore ?
Koud	froid
Wat voor	quelle sorte de
Al lang	très longtemps
Afscheid nemen	dire aurevoir
Niets te danken	de rien
Het jubileum	anniversaire
Het huwelijk	mariage
De bruidloft	fête de mariage
Verloofde	fiancé
De bruidegom	le marié
De bruide	la mariée
Proost !	santé !
Beterschap	bon rétablissement
Condoleren	présenter ses condoléance
Gecondoleerds	mes condoléances
Neem me niet kwalijk	excuse moi
Geeft niet	ça ne fait rien
Veel geluck	beaucoup de bonheur
Strekte	bon courage
Smakkelijk eten	bon appétit
Het is niet erg	pas grave
Belangrijk	important
(on)gezond	(mal)sain
Room	crème
Zoetjes	sucreries
Regenen	pluie
Rekenen	calculer
Zorgleraar	prof particulier
Turnen	gym
Druiven	raisin
Opvang	réception
Koorts	fièvre
On middellijk	immédiatement
Toch	pourtant
Gezin	famille sous le meme toit
Meer	plus
Neef	cousin
De nicht	cousine
Het neefje	neveu
Het nichtje	nièce
Echtpaar	mariés
De halfbroer	demi-frère
De tweeling	jumeaux
De tweelingbroer	frère jumeau
De voogd	tuteur
Minderjarig	mineur
Geschenken	cadeau
Peet zoon/dochter	filleul(e)
Peet varder	parrain
Peet moeder	marraine
Het voorjaar	de lente
Het netjaar	de herfst
De stamboom	arbre généalogique
Het gebak patisserie
Het gebakje	petit gateau
De taart	tarte
Vieren	fêter
Ergens	quelque part
Uit het hoofd	par cœur
Geheugen	mémoire
Aanzetten	mettre
Uitzettent	retirer
Afvoer	évacuation
Verstopt	bouché
Proberen	essayer
Wat scheelt er	qu'est-ce qui ne va pas ?
Onderzoeken	examiner
Diep in	inspirer
Adem uit	expirer
De voorschrijft	ordonnance
De geneesmiddel	médicament
Ziekenfonds	mutualité
Handig	habile
Stilte	silence
Eindelijk	enfin
Herstellen	réparer
Het lukt niet	ça ne fonctionne pas
Gezellig	bien
Afgesproken	entendu !
Het bedrijft	entreprise
Verhuizen	déménager
Verder	plus loin
Verder gaan	continuer sans s'arrêter
Door brengen	passer du temps
Inpakken	emballer
Uitpakken	déballer
De verandering, de wijziging	le changement
De inlichtingen	les informations
De naatschappij	la société
De ondernemer	entrepreneur
Ondernemen	entreprendre
De plek	place
De zaak	magasin
Het geld	argent
De munt	pièce
Het bankbiljet	billet de banque
Het biefje	note/addition
De portemonee porte-monnaie
Pinnen	payer avec une carte bancaire
Huren	louer
Verhuren	faire louer
Lease auto	voiture de société
Wisselen	changer
Uitgeven	dépenser
Gierig	avare
De rekening	facture
Sparen	épargner
Spaarekening	compte épargne
Spaarspot	tirelire
Storten (op)	verser (à) de l'argent
Opnemen	retirer de l'argent
De rente	intérêt
De hypotheek	prêt hypothécaire
Het salaris	salaire
Verdienen	gagner de l'argent
De uitzending	émission
Inhalen	dépasser
De reizigers	voyageurs
Min	moins
Plus	plus
Maal	fois
Gedeeld	diviser
Miskunde	math
Herexamen	exam de passage
Vloeiend	fluide
Vulpen	stylo
De grond	par terre
De lade	tiroir
Verbeteren	corriger
De overhoring	interro
Bijten	mordre (irré)
Blijken	apparaitre (irré)
Blijven	rester (irré)
Glijden	glisser (irré)
Grijpen	saisir (irré)
Knijpen	pincer (irré)
Krijgen	recevoir (irré)
Lijden (aan)	souffrir (irré)
Lijken (op)	paraitre, ressembler (irré)
Ontwijken	éviter (irré)
Overdrijven	exagérer (irré)
Prijzen	vanter (irré)
Rijzen	s'élever (irré)
Schijnen	sembler (irré)
Slijten	s'user (irré)
Snijden	couper (irré)
Spijten	causer du regret (irré)
Strijden	lutter, combattre (irré)
Strijken	repasser (irré)
Terugkrijgen	recevoir en retour (irré)
Uitkijken naar	aspirer à (irré)
Verblijven	s'éjourner (irré)
Verdwijnen	disparaitre (irré)
Vergelijken	comparer (irré)
Vermijden	éviter (irré)
Verschijnen	apparaître (irré)
Verwijten	reprocher (irré)
Wijzen	montrer (irré)
Wrijven	frotter (irré)
Zwingen	se taire (irré)
Binden	lier (irré)
Blinken	rayonner (irré)
Dwingen	forcer (irré)
Klimmen	grimper(irré)
Klinken	résonner(irré)
Krimpen	rétrécir (irré)
Schrikken	prendre peur (irré)
Springen	sauter (irré)
Stinken	puer (irré)
Uitblinken	execeller, éditer (irré)
Uitvinden	inventer (irré)
Verbinden	relier (irré)
Verdrinken	noyer (irré)
Verzinnen	inventer, imaginer (irré)
Zinken	couler, sombrer (irré)
Aanbieden	offrir (irré)
Bedriegen	tromper (irré)
Genieten van	profiter de, jouir de (irré)
Gieten	verser (irré)
Opschieten	se dépêcher, s'entendre (irré)
Schieten	tirer (irré)
Verbieden	interdire (irré)
Verliezen	perdre (irré)
Vliegen	voler (irré)
Voorschieten	avancer de l'argent (irré)
Vriezen	geler (irré)
Afsluiten	couper, isoler (irré)
Besluiten	décider (irré)
Bruigen	courber (irré)
Duiken	plonger (irré)
Fluiten	siffler (irré)
Kruipen	ramper (irré)
Ruinken	sentir (irré)
Schuiven	glisser (irré)
Sluipen	se glisser (irré)
Snuiten	se moucher (irré)
Spuiten	jaillir (irré)
Aantrekken	mettre (des vêtements) (irré)
Lewegen	bouger (irré)
Schenken	offrir (irré)
Smelten	fondre (irré)
Treffen	toucher, atteindre (irré)
Trekken	tirer (irré)
Vechten	se battre (irré)
Wegen	peser (irré)
Zenden	envoyer (irré)
Zwellen	enfler (irré)
Afgeven	déposer, remettre (irré)
Genezen	guérir (irré)
Herlezen	relire (irré)
Meten	mesurer (irré)
Opeten	manger complètement (irré)
Opgeven	abandonner (irré)
Optreden	apparaître (irré)
Overlezen	relire pour correction (irré)
Uitgeven	dépenser (irré)
Vergeten	oublier (irré)
Voorlezen	faire de la lecutre (irré)
Aankomen	arriver (irré)
Bestaan	exister (irré)
Doorgaan	avoir lieu (irré)
Nadoen	imiter (irré)
omagaan	fréquenter (irré)
nagaan	controler (irré)
overgaan	passer année, sonner (tel) (irré)
overkomen	se passer, arriver à quelqu'un/passer par-dessus
scheppen	créer (irré)
uitgaan	sortir (irré)
verstaan	comprendre (irré)
voorkomen	empêcher (irré)
wegdoen	jeter/enlever (irré)
worden	devenir (irré)
Aannemen	supposer/accepter irr
Aanspreken	s'adresser à irr
Bevelen	ordonner irr
Breken	ordonner (irr)
Onderbreken	interrompre (irr)
Opnemen	enregistrer (irr)
Oversteken	traverser (irr)
Steken	piquer/fourrer (irr)
Stelen	voler (irr)
Uitspreken	prononcer (irr)
Zich gedragen	se comporter (irr)
Graven	creuser (irr)
Opslaan	sauvegarder (irr)
Slaan	frapper (irr)
Varen	naviguer (irr)
Verdragen	supporter (irr)
Blazen	souffler (irr)
Inslapen	s'endormir (irr)
Laten	laisser (irr)
Opvallen	frapper/remarquer (irr)
Raden	deviner (irr)
Slapen	dormir (irr)
Toelaten	autoriser (irr)
Uitslapen	grasse mat (irr)
Uitvallen	tomber/être supprimer/s'éteindre (irr)
Verlaten	quitter (irr)
Ontwerpen	concevoir (irr)
Sterven	mourir (irr)
Werpen	jeter (irr)
Bidden	prier (irr)
Liggen	coucher (irr)
Doorbrengen	séjourner (irr)
Nadenken	réfléchir (irr)
Verdenken	soupçonner (irr)
Ontvangen	recevoir (irr)
Ophangen	raccrocher (irr)
Vangen	accrocher (irr)
Onderzoeken	examiner (irr)
Uitzoeken	rechercher, examiner (irr)
Verkoper	vendre (irr)
Laden	charger (irr)
Ontspannen	détendre (irr)
Spannen	tendre (irr)
Uitlachen	rire de (irr)
Vouwen	plier (irr)
Bijhouden	tenir un journal (irr)
Heffen	lever (irr)
Onderhouden	entretenir (irr)
Onthouden	retenir (irr)
Volhouden	tenir bon (irr)
Weglopen	s'enfuir (irr)
Missen	rater/manquer
De mande	panier
Manier/wijze	manière/façon
De herinnering	rappel
Ik denk (van) wel	je pense que oui
Meteen	toute suite
Morgenochtend	demain matin
Dat hangt van... af	ça dépend de...
Mijn vorm	état de forme
Afleggen	passer des tests
De vakbond	syndicat
Werkplaats	l'atelier
De koektrommel	la boite de biscuit
Bosmaken	libérer
Verwittigen	avertir
Pindakaas	beurre de cacahuète
De knuffel	câlin
Het taffellaken	nappe
De gast/gastevrouw	l'invité
Precies	exactement
De dijk	la digue
De aankoop	achat
Het lek	la fuite
Het dak	le toit
Zich vervelen	s'ennuyer
Laten zien	laisser voir
Tonnen	montrer
Beloven	promettre
Iets van buiten kennen	connaitre quelque chose par cœur
De graden	les degrés
De reuzen	les géants
De jeugd	la jeunesse
Meerdere	supérieur
De servester	serveuse
De kelner	serveur
Bedienen	servir
Gevarierte	varié
Bij voorbeeld	par exemple
De vertegenwoordiger	commercial/représentant
De kleuterschool	maternelle
De lagereschool	primaire
De middelbareschool	secondaire
Gemeentelijke	communal
Het was lang geleden	il y a longtemps
Afmaken	terminer
De werkzaanheden	travaux
Geleden	exemple
Geen enkele	aucune
Verdedigen	défendre
De rechten	les droits
Merken	prend compte
Het loket	guichet
Het spoor	voie
Het perron	quai
Wat heb je afgelopen weekend gedaan ?	qu'as-tu fais ce weekend ?
Waar gingen over ?	de quoi ça parle ?
De gevoelens	les émotions
De boer	le fermier
De local winkel	magasin local
De buurt winkel	magasin de village
Bespaaren	épargner en payant moins
Aanzetten	insister
De val	le piege
Inderdaad	en effet
Iets leuk	quelque chose de joli
Jammer	dommage
Eigenlijk	en fait
Sommige	quelque
De schaduw	l'ombre
Het onderwerp	le sujet
De kaarsen	bougies
Uitvoeren	exécuter
Opnieuw	de nouveau
Verzorgen	soigner
Het verpleegtehuis	home
Het versorginstehuis	maison de repos
Verschillend	différents
Bejaard	personne âgée
Algemene	général
Keuzevakken	options
Vakken	matière
Slagen voor	réussir
Hogere school	haute école
Van plan zijn	avoir l'intention de
Inruimen	ranger à l'intérieur
Lege flessen	bouteilles vides
Statiegeld	consignée bouteilles
Krat	casier
In ieder geval	en tout cas
Winkelwagentje	caddie
Aardappels	pomme de terre
Lange rij	longue fille
Broodjes	pistolet
Zachte	mou
Hoezo	pourquoi familier
De glasbak	verre bulle
Het geval	cas
Vast	déjà
Halen	aller chercher
De band	tapis
De toets	touche
Drukken	appuyer
De handleiding	mode emploi
Het fototoestel	appareil photo
Het apparaat	appareil
Verbranden	bruler
Lukken	réussir
Plukken	cueillir
Pols	poignet
Schillen	éplucher
Een vod	chiffon
Een mes	couteau
Verse	frais
Oppassen	surveiller
De sluizen	écluses
Wenen/huilen	pleurer
Bestelden	commander
De bang	peur
Lawaai	bruits
Lopen	courir
Stappen	marcher
Lezen	lire
De fiets	le vélo
Fietsen	faire du vélo
Zwemmen	nager
Koken	cuisiner
De keuken	la cuisine
De zoon	le fils
De zon	le soleil
Ik begin bij	je commence à
De zus	la soeur
De dochter	la fille
De broer	le frère
Hoe oud ben je ?	quel âge as-tu ?
Het dier	l'animal
Het huisdier	l'animal de compagnie
Schoonfamilie	la belle-famille
Geboorte datum	la date de naissance
Huwelijk	le mariage
Getrouwd	marié
Het adres	l'adresse
Het kind - de kinderen	l'enfant - les enfants
Het meisje	la fille
De opleiding	la formation
Het begin	le début
De weduwe	la veuve
Het paard	le cheval
De leeftijd	l'âge
Stel vragen	poser des questions
Gescheiden	séparé
De taal (talen)	langue
Maar	mais
Werken	travailler
Wonen	habiter
Zeggen	dire
Maken	faire
Eten	manger
Drinken	boire
Schrijven	écrire
Nemen	prendre
Reizen	voyager
Rijden	conduire
Spreken	parler
Praten	parler
Veel	beaucoup
Leven	vivre
Kennen	connaitre
Studeren	étudier
Eerste les	première leçon
Heten	s'appeler
Bergen	Mons
Doornik	Tournai
Luisteren	écouter
Over 14 dagen	Dans 15 jours
Waar ?	Où ?
De jongen	le garçon
Hoe ?	Comment ?
Hier	ici
Daar	Ici
Wie ?	Qui ?
Wat ?	Quoi ?
Hoe veel ?	Combien ?
Gent	Gand
Brussel	Bruxelles
Frankrijk	France
Mechelen	Maline
Leuven	Louvain
Wat is de leeftijd van ?	Quel âge à ?
Stel de vragen voor	Présente la personne
Uit welke land kom je ?	De quel pays viens-tu ?
Aangenaam	Enchanté
Waar kom jij vandaan ?	D'où viens-tu ?
Arabisch	arabe
Dat is	voilà
Engels	Anglais
De vriend	l'ami
Goedemiddag	bonjour après-midi
Goedemorgen	bonjour matin
Goedenavond	Bonsoir
Griekenland	Grèce
Hoe gaat het met je ?	comment tu vas?
Hoe is't ?	comment tu vas ?
Ik kom uit	Je viens de
Het land	Le pays
Is dat ... daar ?	Est-ce là ?
Prima	Très bien
Russisch	Russe
Turkijde	Turquie
Wablief ?	Pardon
Welke ?	Quelles
Wie ben jij ?	Qui es-tu ?
Voornaam ?	Prénom
Zoeken	chercher
Naast	A côté
De sector	Le secteur
Aantwoorden	Répondre
Tellen	Compter
Lachen	Rire
Leren	Apprendre
Vragen	Demander
Bellen	Téléphoner
Roken	Fumer
Stoppen	Arrêter
Zien	Voir
Denken	Penser
Te hard	trop vite
Vlug	Vite
Weinig	Peu
Gaa je me ?	Tu viens avec moi ?
Je denkt te veel	Tu penses de trop
Je rijden te hard	Tu roules trop vite
Je eet weinig	Tu manges peu
Kom je morgen ?	Viens-tu demain?
Betalen	Payer
Mijn collega	mon collègue
Onze	Notre (de)
Ons	Notre (het)
Verkouden	Enrhumé
De man/mannen	homme(s)
De maan/manen	lune(s)
De rok/rokken	jupe(s)
De pot/potten	pot(s)
De poot/poten	patte(s)
De buur/buren	voisin(s)
De wagen	voitures
Graag	volontier
De krant	le journal
De drop(en)	village(s)
Soms	parfois
Vies	sale
De vis/vissen	poisson(s)
Frieten	frite(s)
Wijn	vin
De stad	ville
Gebruiken	utilisé
Wandelen	promener
De wandeling	promenade
Te voet	à pieds
Ouders	parents
Nooit	jamais
Ooit	un jour
De saus	la sauce
Elke dag	chaque jour
Sigaretten	cigarettes
Het vlees	la viande
De thee	le thé
Het kopje koffie	une tasse de café
Begrijpen	comprendre
De vader	le père
Hoe laat is het ?	quelle heure est-il ?
Twaalf	Douze
Dertien 13
Veertien	14
Tachtig	80
De eerste	le premier
De tweede	Le deuxième
De laatste	le dernier
De volgende	le suivant
De vorige	le précédent
Duizen	1000
Honderd	100
Op	sur
Liggen	se trouve coucher
De kast	l'amoire
Onder	en dessous
De tapij	le tapis
De tafel	la table
Buurman	le voisin
Buurvrouw	la voisine
Tussen	entre
Boven	au dessus (sans mouvement)
Het schilderij	le tableu
Hangen	pendre
Er is	il y a
Een tuin	un jardin
Voor	devant
Achter	derrière
Tegenover	en face
De boom	l'arbre
Een boerderij	la ferme
Rond	autour
Tegen	contre
Langs	le long de
Leun	s'appuie
Het park	le parc
Door	à travers
Het bos	le bois
Tot	jusqu'à
Over	au-dessus
Spingen	sauter
De rivier	la rivière
Naar	vers
Bij	près/chez
De jas	le manteau
Staat	se trouve horizontal
De tang	la langue
Het werkwoord	verbe
De sla	la salade
Fout	faute
De handtas	sac à main
De winkel	magasin
De vijver	étang
de kapstok	porte-manteau
opgelet	attention
het kantoor	bureau
het zwembad	la piscine
de hond	le chien
het bed	le lit
de den	les apin
de aarde	la terre
de zetel	le fauteuil
het dossier	le dossier
het station	la gare
de muur	le mur
de boom	l'arbre
de mand	le panier
de foto	la photo
het raam	la fenêtre
de Eiffeltoren	Tour Eiffel
de weg	la route
het bankblijet	billet de banque
de stoel	la chaise
de lamp	la lampe
de vogels	les oiseaux
de brief	la lettre
de envelop	l'enveloppe
de bloembed	parterre
de glas	verre
in/vullen	compléter
de inlichtingen	les infos
het beroep	le métier
de geboortedatum	date de naissance
de postcode	le code postale
Brazilië	Brésil
De nationaliteit	nationalité
De burgelijke staat	état civil
De papiermand	la corbeille à papier
De vrijgezel	célibataire
De pennendoos	porte bic
Rekenen	calculer
De rekenmachine	la machine à calculer
Het venster	la fenêtre
De boekentas	le cartable
Langzaam	lentement
Het snoepje	bonbon
Is dat duidelijk ?	clair
Werkloos	sans travail
Het cijfer	le chiffre
Het punt	le point
Binnen	à l'intérieur
De verkoper	le vendeur
Zoeken	chercher
De werkzoekende	le chercheur d'emploi
Klop het ?	exact ?
De vlag	drapeau
Uit/leggen	expliquer
Kunnen	pouvoir
Mogen	pouvoir permission
Moeten	devoir
Willen	vouloir
Meer	plus
Als	si
Mee/gaan	accompagner
Even	un petit instant
Wachten	attendre
Typer	dactylographier
Parkeren	garer
De hele dag	toute la journée
Thuis	à la maison
Spellen	épeler
Te	trop
In/schrijven	s'inscrire
De mevrouw	madame
De firma	l'entreprise
Dus	donc
Buiten	dehors
Het koepje	biscuit
Het noorden	le nord
Het zuiden	le sud
De hoofdstad	la capitale
Binnenkomen	entrer
De herfst	automne
's avonds	les soirs
De zomer	l'été
De zee	la mer
De koning	le roi
De koningin la reine
Het seizoen	saison
De lente	le printemps
De winter	l'hiver
Met pansen	paques
Met kertsmis	noel
Vetrekken	partir
Trouwen	marier
Skiën	skier
Over	dans
Tijdens	pendant
Na	après
Van...tot	de...jusque
Voor	avant
Vanaf	à partir de
Sinds	depuis
Tot	jusque
Huilt	pleure
Lachten	rire
Alleen	seul
Verkopen	vendeur
Het hoofd	la tête
Het zand	le sable
Weten	savoir
Te koop	à vendre
De zandloper	sablier
Woord	mot
Na/zeggen	répéter
Samen	ensemble
Knutselen	bricoler
Gelukkige	joyeux
De jongste	le plus jeune
Hetzelde	la meme chose
Houden van	aimer
Altijd	toujours
Gisteren	hier
De dagelijkse taken	les tâches quotidiennes
Het vliegtuig	l'avion
Het ontbijt	déjeuner
Het ei	l'œuf
De vaat af/drogen	essuyer la vaisselle
Het huiswerk maken	faire les devoir
In slaap vallen	tomber en sommeil
Volgende week	la semaine prochaine
3 dagen geleden	il y a trois jours
Vorige/verleden week	la semaine passée
Vaak/dikwijls	souvent
De taak	tâche
Poetsen	nettoyer
De vaat doen	faire la vaisselle
De was doen	faire la lessive
Op/staan	se lever
Tanden	dents
Koffie zetten	faire du café
Het bed maken	faire le lit
Op de computer werken	travailler sur l'ordi
Het eten klaar/maken	préparer à manger
De boterham	la tartine
Spelen	jouer
Zich wassen	se laver
Het fruit/vruchten	fruits
Broodschappen doen	faire les courses
Winkelen	shopping
Morgen	demain
Overmorgen	après-demain
Over 3 dagen	dans 3jours
Eergisteren	avant-hier
Soms	parfois
Meestal	la plupart du temps
De wasmachine	la machine à laver
Klaar/maken	préparer
Leraar/lerares	prof
De kleding	vêtements
Raken	toucher
Zwanger	enceinte
Breed	large
Smal	étroit
Donker	foncé
Licht	clair/léger
Zwaar	lourd
Goedkoop	bon marché
Vol	plein
Leeg	vide
Nieuw	nouveau
Oud	vieux
Zacht	doux
Hard	dur
Rustig	calme
Druk	animé
Ver	loin
Dichtbij	près
Kort	court
De oefening	l'exercice
Lang	long
Laag	bas
Hoog	haut
Lelijk	laid
Mooi	beau
Rijk	riche
Arm	pauvre
Koud	froid
Warm	chaud
Gezond	bonne santé
Ziek	malade
Jong	jeune
Proper	propre
Vuil	sale
Gelukkig	heureux
Ongelukkig	malheureux
Slecht	mauvais
Dik	gros
Dun	mince
Zuur	acice
Zoet	sucré
Nat	mouillé
Droog	sec
Lief	gentil
Stout	méchant
Dom	bête
Slim	intelligent
Verjaren	avoir son anniversaire
Sluiten	fermer
Gesloten	fermé
Hardop	à voix haute
De openinguren	heures d'ouvertures
De aardbei	fraises
Arbeid	travail
Wereldoorlog	guerre mondial
Te laat	trop tard
De kamer	pièce
Tegenoverstelde	antonyme
De moedertaal	langue maaternelle
Lekker	délicieux
Het woordenboek	dictionnaire
De jam	confiture
Drinkbaar	potable
Het goud	l'or
Braaf	gentil
Trouw	fidèle
Het zeewater	eau de mer
Het haar	les cheveux
De sleutels	clés
Vertrekken	partir
Het stadhuis	maison communal
Wakken worden	se réveiller
Op/ruimen	ranger
Daarna	ensuite
De vrijwilliger	volontaire
Blijven	rester
De verschillen	les différentes
De kam	le peigne
De slaapkamer	la chambre
Blaffen	abboyer
Roepen	appeler
Zich scheren	se raser
Kaarten	jouer aux cartes
Zingen	chanter
Herstellen	réparer
Strijken	repasser
Rusten	reposer
Zich schminken	se maquiller
Andere	autre
Zich kleden	s'habiller
Vrij	libre
Het parkeerterrein	parking
Het frietkraam	friterie
De slagerij	la boucherie
De bakkerij	boulangerie
Op/letten	faire attention
Het politiekantoor	commissariat
Het kapsalon	salon de coiffure
De kruidenierswinkel	épicerie
Het postkantoor	bureau de poste
De politieagent	policier
De postgezel	timbre
De boekhandelaar	libraire
Bloemen	fleurs
De bioscoop	cinéma
De supermarkt	supermarché
Het hotel	l'hotel
De tekst	le texte
De klas	la classe
Stil zijn	être calme
De kerk	église
Het ziekenhuis	hopital
De klerenwinkel	magasin de vêtements
De apotheek	pharamcie
De brandweerkazerne	caserne de pompier
De kapper	coiffeur
De kapster	coiffeuse
De postbode	facteur
De dokter	médecin
Het geld	argent
Brood	pain
Handel	commerce
Sturen	envoyer
Enzovoort	etc
Noteren	noter
Afspraak	rendez-vous
Recht staan	se lever
Links	gauche
Over/strekken	traverser
Het gebouw	batiment
Rechtdoor	tout droit
Wandelen maar mee	viens avec moi
Sla links af	tourne à gauche
Sla recht af	tourne à droite
Het kruispunt	carrefour
De brug	rond point
De lichten	feux
De autosnelweg	autoroute
Het zebrapad	passage piéton
Steek de straat over	traverser la route
De eeuw	siècle
De dienst	service
Het spijt me	désolé
Graag gedaan	avec plaisir
Het is niet erg	c'est pas grave
Dood	décédé
Levend	en vie
Het onthaal	accueil
De bezoeker	visiteur
Aanwezig	présent
Te vroeg	trop tôt
Te laat	trop tard
Brengen	apporter
Het sluitwater	eau pétillante
Leide	les deux
Het voetpad	trottoir
De oorlog	guerre
Om te beginnen	pour commencer
Veel dingen	beaucoup de choses
Bidden	prier
Klaar prêt
Iets quelque chose
Niets	rien
Niemand	personne
Iemand	quelqu'un
Ergens	quelque part
Vinden	trouver
Voor/stellen	se présenter
In het midden	au milieu
Tikken	dactylographier
Wel eens	parfois
Het verslag	le rapport
Gemakkelijk	facile
Moeilijk	difficile
De vergadering	la réunion
Verliezen	perdre
Is het mogelijk ?	est-ce possible?
Het is belangrijk	c'est important
Een vierde	un quart
Vierde	4e
Het bierglas	verre à biere
Het glas bier	verre de bière
Bieden	offrir
Nog een prettiger dag	encore une bonne journée
Tot uw dienst	à votre service
De boekhouder	comptable
Wilt u me volgen	me suivre
Even gebuld	un peu de patience
Uit/nodigen	inviter
Verhuizen	déménager
Ik heb het druk	j'ai beaucoup de travail
Verhuren	louer
Binnen/gaan	entrer
De bedrijfswagen	voiture de société
Op afstand	à distance
Keer	fois
Maal	fois
Oom	oncle
De ingang	entrée
Vroeger	avant (passé)
Rustiger	plus calme
De woonkamer	salon
De berging	buanderie
Hoe maak je het	ca va?
Ruim	spacieux
Verdieping	étage
Logeerkamer	chambre d'ami
Gezellig	agréable
De wijk	quartier
Blij	content
Minder	moins
Ingericht	équipé
De zolder	grenier
Het einde	la fin
Doorlopend open	ouvert continuellement
De sluitingsdag	jour de fermeture
Leveren	livrer
Bij ons	chez nous
Levering	livraison
zitten	assis/enfermer
Lopen	courir
Stappen	marcher
Lezen	lire
De fiets	le vélo
Fietsen	faire du vélo
Zwemmen	nager
Koken	cuisiner
De keuken	la cuisine
De zoon	le fils
De zon	le soleil
Ik begin bij	je commence à
De zus	la soeur
De dochter	la fille
De broer	le frère
Hoe oud ben je ?	quel âge as-tu ?
Het dier	l'animal
Het huisdier	l'animal de compagnie
Schoonfamilie	la belle-famille
Geboorte datum	la date de naissance
Huwelijk	le mariage
Getrouwd	marié
Het adres	l'adresse
Het kind - de kinderen	l'enfant - les enfants
Het meisje	la fille
De opleiding	la formation
Het begin	le début
De weduwe	la veuve
Het paard	le cheval
De leeftijd	l'âge
Stel vragen	poser des questions
Gescheiden	séparé
De taal (talen)	langue
Maar	mais
Werken	travailler
Wonen	habiter
Zeggen	dire
Maken	faire
Eten	manger
Drinken	boire
Schrijven	écrire
Nemen	prendre
Reizen	voyager
Rijden	conduire
Spreken	parler
Praten	parler
Veel	beaucoup
Leven	vivre
Kennen	connaitre
Studeren	étudier
Eerste les	première leçon
Heten	s'appeler
Bergen	Mons
Doornik	Tournai
Luisteren	écouter
Over 14 dagen	Dans 15 jours
Waar ?	Où ?
De jongen	le garçon
Hoe ?	Comment ?
Hier	ici
Daar	Ici
Wie ?	Qui ?
Wat ?	Quoi ?
Hoe veel ?	Combien ?
Gent	Gand
Brussel	Bruxelles
Frankrijk	France
Mechelen	Maline
Leuven	Louvain
Wat is de leeftijd van ?	Quel âge à ?
Stel de vragen voor	Présente la personne
Uit welke land kom je ?	De quel pays viens-tu ?
Aangenaam	Enchanté
Waar kom jij vandaan ?	D'où viens-tu ?
Arabisch	arabe
Dat is	voilà
Engels	Anglais
De vriend	l'ami
Goedemiddag	bonjour après-midi
Goedemorgen	bonjour matin
Goedenavond	Bonsoir
Griekenland	Grèce
Hoe gaat het met je ?	comment tu vas?
Hoe is't ?	comment tu vas ?
Ik kom uit	Je viens de
Het land	Le pays
Is dat ... daar ?	Est-ce là ?
Prima	Très bien
Russisch	Russe
Turkijde	Turquie
Wablief ?	Pardon
Welke ?	Quelles
Wie ben jij ?	Qui es-tu ?
Voornaam ?	Prénom
Zoeken	chercher
Naast	A côté
De sector	Le secteur
Aantwoorden	Répondre
Tellen	Compter
Lachen	Rire
Leren	Apprendre
Vragen	Demander
Bellen	Téléphoner
Roken	Fumer
Stoppen	Arrêter
Zien	Voir
Denken	Penser
Te hard	trop vite
Vlug	Vite
Weinig	Peu
Gaa je me ?	Tu viens avec moi ?
Je denkt te veel	Tu penses de trop
Je rijden te hard	Tu roules trop vite
Je eet weinig	Tu manges peu
Kom je morgen ?	Viens-tu demain?
Betalen	Payer
Mijn collega	mon collègue
Onze	Notre (de)
Ons	Notre (het)
Verkouden	Enrhumé
De man/mannen	homme(s)
De maan/manen	lune(s)
De rok/rokken	jupe(s)
De pot/potten	pot(s)
De poot/poten	patte(s)
De buur/buren	voisin(s)
De wagen	voitures
Graag	volontier
De krant	le journal
De drop(en)	village(s)
Soms	parfois
Vies	sale
De vis/vissen	poisson(s)
Frieten	frite(s)
Wijn	vin
De stad	ville
Gebruiken	utilisé
Wandelen	promener
De wandeling	promenade
Te voet	à pieds
Ouders	parents
Nooit	jamais
Ooit	un jour
De saus	la sauce
Elke dag	chaque jour
Sigaretten	cigarettes
Het vlees	la viande
De thee	le thé
Het kopje koffie	une tasse de café
Begrijpen	comprendre
De vader	le père
Hoe laat is het ?	quelle heure est-il ?
Twaalf	Douze
Dertien 13
Veertien	14
Tachtig	80
De eerste	le premier
De tweede	Le deuxième
De laatste	le dernier
De volgende	le suivant
De vorige	le précédent
Duizen	1000
Honderd	100
Op	sur
Liggen	se trouve coucher
De kast	l'amoire
Onder	en dessous
De tapij	le tapis
De tafel	la table
Buurman	le voisin
Buurvrouw	la voisine
Tussen	entre
Boven	au dessus (sans mouvement)
Het schilderij	le tableu
Hangen	pendre
Er is	il y a
Een tuin	un jardin
Voor	devant
Achter	derrière
Tegenover	en face
De boom	l'arbre
Een boerderij	la ferme
Rond	autour
Tegen	contre
Langs	le long de
Leun	s'appuie
Het park	le parc
Door	à travers
Het bos	le bois
Tot	jusqu'à
Over	au-dessus
Spingen	sauter
De rivier	la rivière
Naar	vers
Bij	près/chez
De jas	le manteau
Staat	se trouve horizontal
De tang	la langue
Het werkwoord	verbe
De sla	la salade
Fout	faute
De handtas	sac à main
De winkel	magasin
De vijver	étang
de kapstok	porte-manteau
opgelet	attention
het kantoor	bureau
het zwembad	la piscine
de hond	le chien
het bed	le lit
de den	les apin
de aarde	la terre
de zetel	le fauteuil
het dossier	le dossier
het station	la gare
de muur	le mur
de boom	l'arbre
de mand	le panier
de foto	la photo
het raam	la fenêtre
de Eiffeltoren	Tour Eiffel
de weg	la route
het bankblijet	billet de banque
de stoel	la chaise
de lamp	la lampe
de vogels	les oiseaux
de brief	la lettre
de envelop	l'enveloppe
de bloembed	parterre
de glas	verre
in/vullen	compléter
de inlichtingen	les infos
het beroep	le métier
de geboortedatum	date de naissance
de postcode	le code postale
Brazilië	Brésil
De nationaliteit	nationalité
De burgelijke staat	état civil
De papiermand	la corbeille à papier
De vrijgezel	célibataire
De pennendoos	porte bic
Rekenen	calculer
De rekenmachine	la machine à calculer
Het venster	la fenêtre
De boekentas	le cartable
Langzaam	lentement
Het snoepje	bonbon
Is dat duidelijk ?	clair
Werkloos	sans travail
Het cijfer	le chiffre
Het punt	le point
Binnen	à l'intérieur
De verkoper	le vendeur
Zoeken	chercher
De werkzoekende	le chercheur d'emploi
Klop het ?	exact ?
De vlag	drapeau
Uit/leggen	expliquer
Kunnen	pouvoir
Mogen	pouvoir permission
Moeten	devoir
Willen	vouloir
Meer	plus
Als	si
Mee/gaan	accompagner
Even	un petit instant
Wachten	attendre
Typer	dactylographier
Parkeren	garer
De hele dag	toute la journée
Thuis	à la maison
Spellen	épeler
Te	trop
In/schrijven	s'inscrire
De mevrouw	madame
De firma	l'entreprise
Dus	donc
Buiten	dehors
Het koepje	biscuit
Het noorden	le nord
Het zuiden	le sud
De hoofdstad	la capitale
Binnenkomen	entrer
De herfst	automne
's avonds	les soirs
De zomer	l'été
De zee	la mer
De koning	le roi
De koningin la reine
Het seizoen	saison
De lente	le printemps
De winter	l'hiver
Met pansen	paques
Met kertsmis	noel
Vetrekken	partir
Trouwen	marier
Skiën	skier
Over	dans
Tijdens	pendant
Na	après
Van...tot	de...jusque
Voor	avant
Vanaf	à partir de
Sinds	depuis
Tot	jusque
Huilt	pleure
Lachten	rire
Alleen	seul
Verkopen	vendeur
Het hoofd	la tête
Het zand	le sable
Weten	savoir
Te koop	à vendre
De zandloper	sablier
Woord	mot
Na/zeggen	répéter
Samen	ensemble
Knutselen	bricoler
Gelukkige	joyeux
De jongste	le plus jeune
Hetzelde	la meme chose
Houden van	aimer
Altijd	toujours
Gisteren	hier
De dagelijkse taken	les tâches quotidiennes
Het vliegtuig	l'avion
Het ontbijt	déjeuner
Het ei	l'œuf
De vaat af/drogen	essuyer la vaisselle
Het huiswerk maken	faire les devoir
In slaap vallen	tomber en sommeil
Volgende week	la semaine prochaine
3 dagen geleden	il y a trois jours
Vorige/verleden week	la semaine passée
Vaak/dikwijls	souvent
De taak	tâche
Poetsen	nettoyer
De vaat doen	faire la vaisselle
De was doen	faire la lessive
Op/staan	se lever
Tanden	dents
Koffie zetten	faire du café
Het bed maken	faire le lit
Op de computer werken	travailler sur l'ordi
Het eten klaar/maken	préparer à manger
De boterham	la tartine
Spelen	jouer
Zich wassen	se laver
Het fruit/vruchten	fruits
Broodschappen doen	faire les courses
Winkelen	shopping
Morgen	demain
Overmorgen	après-demain
Over 3 dagen	dans 3jours
Eergisteren	avant-hier
Soms	parfois
Meestal	la plupart du temps
De wasmachine	la machine à laver
Klaar/maken	préparer
Leraar/lerares	prof
De kleding	vêtements
Raken	toucher
Zwanger	enceinte
Breed	large
Smal	étroit
Donker	foncé
Licht	clair/léger
Zwaar	lourd
Goedkoop	bon marché
Vol	plein
Leeg	vide
Nieuw	nouveau
Oud	vieux
Zacht	doux
Hard	dur
Rustig	calme
Druk	animé
Ver	loin
Dichtbij	près
Kort	court
De oefening	l'exercice
Lang	long
Laag	bas
Hoog	haut
Lelijk	laid
Mooi	beau
Rijk	riche
Arm	pauvre
Koud	froid
Warm	chaud
Gezond	bonne santé
Ziek	malade
Jong	jeune
Proper	propre
Vuil	sale
Gelukkig	heureux
Ongelukkig	malheureux
Slecht	mauvais
Dik	gros
Dun	mince
Zuur	acice
Zoet	sucré
Nat	mouillé
Droog	sec
Lief	gentil
Stout	méchant
Dom	bête
Slim	intelligent
Verjaren	avoir son anniversaire
Sluiten	fermer
Gesloten	fermé
Hardop	à voix haute
De openinguren	heures d'ouvertures
De aardbei	fraises
Arbeid	travail
Wereldoorlog	guerre mondial
Te laat	trop tard
De kamer	pièce
Tegenoverstelde	antonyme
De moedertaal	langue maaternelle
Lekker	délicieux
Het woordenboek	dictionnaire
De jam	confiture
Drinkbaar	potable
Het goud	l'or
Braaf	gentil
Trouw	fidèle
Het zeewater	eau de mer
Het haar	les cheveux
De sleutels	clés
Vertrekken	partir
Het stadhuis	maison communal
Wakken worden	se réveiller
Op/ruimen	ranger
Daarna	ensuite
De vrijwilliger	volontaire
Blijven	rester
De verschillen	les différentes
De kam	le peigne
De slaapkamer	la chambre
Blaffen	abboyer
Roepen	appeler
Zich scheren	se raser
Kaarten	jouer aux cartes
Zingen	chanter
Herstellen	réparer
Strijken	repasser
Rusten	reposer
Zich schminken	se maquiller
Andere	autre
Zich kleden	s'habiller
Vrij	libre
Het parkeerterrein	parking
Het frietkraam	friterie
De slagerij	la boucherie
De bakkerij	boulangerie
Op/letten	faire attention
Het politiekantoor	commissariat
Het kapsalon	salon de coiffure
De kruidenierswinkel	épicerie
Het postkantoor	bureau de poste
De politieagent	policier
De postgezel	timbre
De boekhandelaar	libraire
Bloemen	fleurs
De bioscoop	cinéma
De supermarkt	supermarché
Het hotel	l'hotel
De tekst	le texte
De klas	la classe
Stil zijn	être calme
De kerk	église
Het ziekenhuis	hopital
De klerenwinkel	magasin de vêtements
De apotheek	pharamcie
De brandweerkazerne	caserne de pompier
De kapper	coiffeur
De kapster	coiffeuse
De postbode	facteur
De dokter	médecin
Het geld	argent
Brood	pain
Handel	commerce
Sturen	envoyer
Enzovoort	etc
Noteren	noter
Afspraak	rendez-vous
Recht staan	se lever
Links	gauche
Over/strekken	traverser
Het gebouw	batiment
Rechtdoor	tout droit
Wandelen maar mee	viens avec moi
Sla links af	tourne à gauche
Sla recht af	tourne à droite
Het kruispunt	carrefour
De brug	rond point
De lichten	feux
De autosnelweg	autoroute
Het zebrapad	passage piéton
Steek de straat over	traverser la route
De eeuw	siècle
De dienst	service
Het spijt me	désolé
Graag gedaan	avec plaisir
Het is niet erg	c'est pas grave
Dood	décédé
Levend	en vie
Het onthaal	accueil
De bezoeker	visiteur
Aanwezig	présent
Te vroeg	trop tôt
Te laat	trop tard
Brengen	apporter
Het sluitwater	eau pétillante
Leide	les deux
Het voetpad	trottoir
De oorlog	guerre
Om te beginnen	pour commencer
Veel dingen	beaucoup de choses
Bidden	prier
Klaar prêt
Iets quelque chose
Niets	rien
Niemand	personne
Iemand	quelqu'un
Ergens	quelque part
Vinden	trouver
Voor/stellen	se présenter
In het midden	au milieu
Tikken	dactylographier
Wel eens	parfois
Het verslag	le rapport
Gemakkelijk	facile
Moeilijk	difficile
De vergadering	la réunion
Verliezen	perdre
Is het mogelijk ?	est-ce possible?
Het is belangrijk	c'est important
Een vierde	un quart
Vierde	4e
Het bierglas	verre à biere
Het glas bier	verre de bière
Bieden	offrir
Nog een prettiger dag	encore une bonne journée
Tot uw dienst	à votre service
De boekhouder	comptable
Wilt u me volgen	me suivre
Even gebuld	un peu de patience
Uit/nodigen	inviter
Verhuizen	déménager
Ik heb het druk	j'ai beaucoup de travail
Verhuren	louer
Binnen/gaan	entrer
De bedrijfswagen	voiture de société
Op afstand	à distance
Keer	fois
Maal	fois
Oom	oncle
De ingang	entrée
Vroeger	avant (passé)
Rustiger	plus calme
De woonkamer	salon
De berging	buanderie
Hoe maak je het	ca va?
Ruim	spacieux
Verdieping	étage
Logeerkamer	chambre d'ami
Gezellig	agréable
De wijk	quartier
Blij	content
Minder	moins
Ingericht	équipé
De zolder	grenier
Het einde	la fin
Doorlopend open	ouvert continuellement
De sluitingsdag	jour de fermeture
Leveren	livrer
Bij ons	chez nous
Levering	livraison
zitten	assis/enfermer

Created by: vinciane

Popular Languages sets

Word Within a Word stems and meanings Lessons 1-4

SLAN101ABCD

Literary Terms

100 Common Shorashim- I of III

Literary Terms for 6th grade

laws important to Interpreters

Sanskrit Terms for PH Teacher Training

All stems on list 1

These questions and games will all pertain to the NIC performance and interview.

Registry of Interpreters f/t Deaf Code of Professional Conduct COMPLETE

Stems List 14

Hebrew vocab from the Old Testament with over 50 occurances

"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries: